De Indeling van Soorten

De Indeling van Soorten

Leerdoelen

Je kunt de criteria voor indeling in soorten benoemen en een wetenschappelijke soortnaam herkennen. Je kunt uitleggen hoe de indeling van soorten op basis van verwantschap tot stand komt.

Leg de leerdoelen van de les uit en benadruk het belang van het leren van de criteria voor indeling in soorten.

Wat weet je al over de indeling van soorten?

Wat is een soort?

Een soort is een groep organismen die genetisch en morfologisch vergelijkbaar zijn.

Leg uit wat een soort is en waarom het belangrijk is om organismen in soorten te indelen.

Criteria voor indeling

Organismen worden ingedeeld op basis van hun morfologie, genetica en gedrag.

Beschrijf de verschillende criteria voor indeling in soorten en geef voorbeelden.

Morfologie

Morfologie is de studie van de vorm en structuur van organismen. Organismen worden ingedeeld op basis van hun uiterlijk en anatomie.

Beschrijf het belang van morfologie in de indeling van soorten en geef voorbeelden van hoe morfologie wordt gebruikt om organismen in te delen.

Genetica

Organismen worden ingedeeld op basis van hun genetica. DNA-sequenties worden gebruikt om de verwantschap tussen organismen te bepalen.

Beschrijf het belang van genetica in de indeling van soorten en geef voorbeelden van hoe genetica wordt gebruikt om organismen in te delen.

Gedrag

Organismen worden ingedeeld op basis van hun gedrag. Gedrag kan wijzen op een gemeenschappelijke afstamming.

Beschrijf het belang van gedrag in de indeling van soorten en geef voorbeelden van hoe gedrag wordt gebruikt om organismen in te delen.

Wetenschappelijke soortnaam

Een wetenschappelijke soortnaam bestaat uit twee delen: de geslachtsnaam en de soortnaam. De geslachtsnaam is altijd een zelfstandig naamwoord en de soortnaam is altijd een bijvoeglijk naamwoord.

Leg de opbouw van een wetenschappelijke soortnaam uit en geef voorbeelden.

Verwantschap

Organismen worden ingedeeld op basis van hun verwantschap. Verwantschap wordt bepaald op basis van overeenkomsten in genetica, morfologie en gedrag.

Leg het belang van verwantschap in de indeling van soorten uit en geef voorbeelden van hoe verwantschap wordt gebruikt om organismen in te delen.

Indeling van soorten

De indeling van soorten gebeurt in een hiërarchische structuur. De hoogste categorie is het rijk. Vervolgens komen de categorieën: stam, klasse, orde, familie, geslacht en soort.

Beschrijf de hiërarchische structuur van de indeling van soorten en leg uit wat elke categorie betekent.

Taxonomie

Taxonomie is de wetenschap van het indelen van organismen in soorten.

Leg uit wat taxonomie is en waarom het belangrijk is.

Interactieve activiteit

Laat de leerlingen een aantal organismen zien. Laat ze vervolgens op basis van uiterlijk, gedrag en genetica de organismen in groepen indelen.

Bereid een aantal afbeeldingen van verschillende organismen voor en zorg ervoor dat je de criteria voor indeling in soorten hebt uitgelegd voordat je deze activiteit doet.

Een wetenschappelijke soortnaam

Een wetenschappelijke soortnaam is altijd een combinatie van een geslachtsnaam en een soortnaam. Bijvoorbeeld: Homo sapiens.

Laat de leerlingen oefenen met het maken van wetenschappelijke soortnamen en benadruk het belang hiervan in de wetenschap.

Verwantschap en indeling

Organismen worden ingedeeld op basis van hun verwantschap. Hoe meer eigenschappen organismen gemeen hebben, hoe nauwer hun verwantschap.

Leg uit hoe verwantschap wordt gebruikt om organismen in te delen en laat de leerlingen oefenen met het indelen van organismen op basis van hun verwantschap.

Waarom indelen?

Het indelen van organismen in soorten helpt ons om ze beter te begrijpen en te beschermen.

Leg uit waarom het belangrijk is om organismen in soorten in te delen en wat de voordelen zijn van deze indeling.

Succescriteria

Aan het einde van deze les kun je de criteria voor indeling in soorten benoemen en herken je een wetenschappelijke soortnaam. Je kunt uitleggen hoe de indeling van soorten op basis van verwantschap tot stand komt.

Herhaal de leerdoelen van de les en vraag de leerlingen om te reflecteren op wat ze hebben geleerd.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.