Herhalings les

Herhalingsles!
Alleen op tafel:
Ipad

uitleg + quiz vragen.

(Top 5 wint een Lollie!)
1 / 43
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 2

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Herhalingsles!
Alleen op tafel:
Ipad

uitleg + quiz vragen.

(Top 5 wint een Lollie!)

Slide 1 - Slide

Licht en Schaduw

Slide 2 - Slide

Lichtbronnen
Een voorwerp dat zelf licht geeft = lichtbron

Kunstmatige lichtbronnen
Natuurlijke lichtbronnen 

Slide 3 - Slide

Lichtstralen 

Slide 4 - Slide

Voorwerpen zien

Slide 5 - Slide

Schaduw

Slide 6 - Slide

Zo teken je de schaduw van een voorwerp.
Randstraal

Slide 7 - Slide

Kern en halfschaduw
Als een voorwerp door twee lichtbronnen wordt verlicht, ontstaan er twee schaduwbeelden. Op de plaats waar die beelden over elkaar heen vallen, is de schaduw het donkerst. Dit noem je de kernschaduw. Links en rechts van de kernschaduw zie je een lichtere halfschaduw

Slide 8 - Slide

De zon is een ..
A
Kunstmatige lichtbron
B
Natuurlijke lichtbron
C
Diffuus teruggekaatst
D
Schaduw

Slide 9 - Quiz

Welke soort lichtbron is een LED-lamp?
A
Natuurlijke lichtbron
B
Kunstmatige lichtbron
C
is geen lichtbron

Slide 10 - Quiz

Je ziet een Voorwerp als:
A
Het voorwerp word verlicht
B
Er licht UIT je ogen op het voorwerp valt
C
Er licht van het voorwerp in je oog valt
D
Het voorwerp zich niet in schaduw bevindt

Slide 11 - Quiz

Wat is geen vorm van een natuurlijke lichtbron
A
Sterren
B
Vuur
C
Kaars
D
Zon

Slide 12 - Quiz

Een lichtbron straalt licht uit.
Langs welke lijnen beweegt licht?
A
Horizontale lijnen
B
Kromme lijnen
C
Rechte lijnen
D
Verticale lijnen

Slide 13 - Quiz

Als je je hand tussen een projectiescherm houdt ontstaat er een schaduw op het scherm.

Deze schaduw wordt groter als je:
A
Je hand dichter bij het scherm houdt
B
Je hand verder van de lamp houdt
C
Het scherm dichter bij de lamp zet
D
Een sterkere lamp neemt.

Slide 14 - Quiz

 spiegelbeelden

Slide 15 - Slide

Spiegelbeeld  
Je kunt je eigen gezicht niet zien. Om je gezicht te zien, kijk je in een spiegel. Een spiegel weerspiegelt alle lichtstralen die erop vallen. Met een spiegel kun je ook achter je kijken. Dat zie je in de afbeelding. 

Slide 16 - Slide

Spiegelbeeld tekenen   
Je hebt drie dingen nodig om een spiegelbeeld te tekenen:  
– een geo-driehoek  
– een potlood  
– een gum 

Slide 17 - Slide

Waar of niet waar.
Spiegelbeelden zijn reëlebeelden
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quiz

Een spiegel weerkaatst alle lichtstralen die erop vallen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quiz

Met een spiegel maak je je gezichtsveld groter.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quiz

Voor een spiegel staat een pop. De rechter-arm van de pop wijst omhoog.
Hoe ziet het spiegelbeeld van de pop eruit?

A
In de spiegel wijst de linkerarm van de pop omhoog
B
In de spiegel wijst de linkerarm van de pop omlaag.
C
In de spiegel wijst de rechterarm van de pop omhoog.
D
In de spiegel wijst de rechterarm van de pop omlaag.

Slide 21 - Quiz

Licht en kleur

Slide 22 - Slide

Kleurenspectrum
wit bestaat uit:
  • Rood
  • Oranje
  • Geel
  • Groen
  • Blauw
  • Violet
ook wel: ROGGBV

Slide 23 - Slide

Zakspectroscoop

Slide 24 - Slide

Voorwerpen en licht
Gele trui: Weerkaatst vooral geel licht
Andere kleuren licht worden geabsorbeerd (omgezet in warmte)
Bijna alles is een mengsel
Wit: Weerkaatst alle kleuren
Zwart: Absorbeert alle kleuren

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Video

Hoe noem je elke reeks van kleuren?
A
een regenboog
B
een spectrum
C
een kleurenboog
D
wit licht

Slide 27 - Quiz

Welke bewering over een prisma is waar?
A
Een prisma word ook wel het kleurenspectrum genoemd
B
Een prisma breekt zonlicht in verschillende kleuren
C
Een prisma voegt kleuren licht samen tot wit licht
D
Een prisma werkt op zonne energie

Slide 28 - Quiz

Een groene trui word beschenen met zuiver groen licht.
Je ziet de trui dan als..
A
Rood
B
Geel
C
Groen
D
Zwart

Slide 29 - Quiz

En als je de groene trui met zuiver Rood licht beschijnt?
A
Rood
B
Geel
C
Groen
D
Zwart

Slide 30 - Quiz

Welke bewering is waar over het absorberen en terugkaatsen van licht.
A
Groene voorwerpen absorberen rood licht
B
Rode voorwerpen absorberen rood licht
C
Groene voorwerpen weerkaatsen blauw licht
D
Zwarte voorwerpen weerkaatsen alle kleuren

Slide 31 - Quiz

Slide 32 - Slide

Infrarode straling
Infrarood straling is overal om je heen. Alle voorwerpen om je heen zenden deze vorm van straling uit. 

Hoe hoger de temperatuur van het voorwerp, des te meer straling het uitzendt.

Zet je hand eens tegen de radiator aan. 

Slide 33 - Slide

Infrarood en het kleuren spectrum
Infraroodstraling valt net naast de kleur rood. 

Infraroodstraling kun je niet zien! Maar je kan wel de warmte voelen. 

Infrarood betekent letterlijk vóór Rood!


In het spectrum vind je het infrarood vóór het rood.

Slide 34 - Slide

Ultraviolette straling
De zon straalt behalve licht ook ultraviolette straling (uv-straling) uit.  

Door de UV straling kleurt je huid, maar blijf niet te lang in de zon. 

Slide 35 - Slide

Word er meer of minder UV straling doorgelaten vandaag de dag dan 1000 jaar geleden?
A
Meer UV straling
B
Minder UV straling

Slide 36 - Quiz

Wat kan je zichtbaar maken met UV licht?
A
Fluorescerende stof
B
Letters
C
Mensen

Slide 37 - Quiz

Wat is de letterlijke betekenis van infrarood?
A
Donker Rood
B
Voor het rood
C
Sterker dan rood
D
rechts van rood

Slide 38 - Quiz

Welke bewering over Infrarood is waar?
A
Een koud voorwerp zendt geen IR-straling uit
B
Een IR-sensor kan op bewegingen van mensen reageren
C
Je huidt wordt bruin door IR-straling
D
IR straling kan je met het blote oog zien

Slide 39 - Quiz

Welke bewering over UV is niet waar?
A
Alle voorwerpen zenden UV straling uit
B
UV straling kan je niet met het blote oog zien
C
UV straling is schadelijk voor je huid
D
UV straling vergroot de kans op kanker

Slide 40 - Quiz

Welke apparaten maken gebruik van UV straling
A
Afstandsbediening en Alarminstallaties
B
Afstandsbediening en Discolampen
C
Zonnebanken en apparaten voor het behandelen van sport blessures
D
Zonnebanken en discolampen

Slide 41 - Quiz

Je ligt op het strand. Waar wordt je bruin van?
A
alleen ultraviolet licht
B
alleen infrarood licht
C
zowel infrarood als ultraviolet licht
D
van alle kleuren

Slide 42 - Quiz

Welk soort licht is warmtestraling?
A
alleen ultraviolet licht
B
alleen infrarood licht
C
zowel infrarood als ultraviolet licht
D
wit licht

Slide 43 - Quiz