This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Fictieteksten kunnen in drie verschillende vormen voorkomen. Welke?
Slide 2 - Open question
Toneel
Proza l Poëzie
Komedie
roman l
Tragedie
novelle l
verhaal l
Slide 3 - Slide
Wat is een kenmerk van proza?
A
het heeft ongeveer 100 bladzijdes
B
de pagina's zijn helemaal volgeschreven
C
het zijn altijd romans
D
het zijn gedichten en liedjes
Slide 4 - Quiz
Je kunt het verschil tussen proza en poëzie al zien aan hoe het eruit ziet.
A
WAAR
B
NIET WAAR
Slide 5 - Quiz
Bij welk genre gebruikt de schrijver de volle breedte van het papier?
A
Proza
B
Poëzie
Slide 6 - Quiz
wat voor soort tekst is dit: Ik kijk rond. Zwart. Dat is alles wat ik zie. Zwart. Ik weet niet waar ik ben, ik weet niet met wie ik ben, ik weet niet hoe ik hier ben gekomen. Ik weet alleen dat ik er ben. Ik sta voorzichtig op. Dan voel ik mijn hoofd ergens tegenaan botsen. Als ik niet voorzichtig opgestaan was, had ik nu bewusteloos op de grond gelegen. Ik kruip een richting op, maar er blijkt geen uitgang te zijn. Ik zit vast.
A
Proza
B
Poëzie
C
Toneel
Slide 7 - Quiz
Roman
Novelle
Verhaal
Er zijn weinig personages die niet zo uitvoerig worden beschreven.
Er komen verschillende personages in voor die uitvoerig worden beschreven.