Kunststromingen van de 19e tot de 20e eeuw

Kunststromingen van de 19e tot de 20e eeuw
1 / 11
next
Slide 1: Slide
Culturele en kunstzinnige vormingMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Kunststromingen van de 19e tot de 20e eeuw

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
  • Aan het einde van de les kun je de kenmerken van het impressionisme beschrijven. 
  • Aan het einde van de les kun je uitleggen hoe het expressionisme zich verhoudt tot de historische context van het begin van de 20e eeuw. 
  • Aan het einde van de les kun je de principes van abstracte kunst benoemen. 
  • Aan het einde van de les kun je de invloed van popcultuur op popart herkennen. Aan het einde van de les kun je de basiskenmerken van minimalisme identificeren.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Impressionisme
  • Ontstaan in de 19e eeuw in Frankrijk. 
  • Weergave van de beleving van het moment met thema's uit het dagelijks leven.
  • Werken in de buitenlucht
  • Claude Monet

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Expressionisme
  • Begin van de 20e eeuw. 
  • Uitdrukking van innerlijke gevoelsleven als reactie op maatschappelijke onrust (WO1, industrialisatie).
  • Avant-garde
  • emoties, chaos, angst

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Abstracte kunst
  • Vermijdt verwijzingen naar de werkelijke wereld.
  • Concentreert zich enkel op lijnen, vormen en kleuren.
  • De Stijl
  • Abstract Expressionisme

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Popart
  • Na de Tweede Wereldoorlog. 
  • Haalt inspiratie uit de populaire cultuur en consumptiecultuur.
  • appropriatie

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Video

This item has no instructions

Minimalisme
  • Eenvoudige, geometrische vormen
  • industriële materialen en  gladde textuur
  • afwezigheid van persoonlijke expressie
  • gerelateerd aan de ruimte waarin ze staan

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 9 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 10 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 11 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.