De Voortplanting van Overige Zoogdieren

De Voortplanting van Overige Zoogdieren

Leerdoel

Aan het einde van de les kun je de paring, draagtijd en zoogtijd van verschillende zoogdieren benoemen en vergelijken.

Wat weet je al over de voortplanting van zoogdieren?

Muis

Muis: De paring vindt plaats na een hofmakerijperiode. Draagtijd: 19-21 dagen. Zoogtijd: 3 weken.

Rat

Rat: De paring is kort en krachtig. Draagtijd: 21-23 dagen. Zoogtijd: 3-4 weken.

Cavia

Cavia: De paring is luidruchtig en kan herhaaldelijk plaatsvinden. Draagtijd: 59-72 dagen. Zoogtijd: 3-4 weken.

Konijn

Konijn: De paring is snel en luidruchtig. Draagtijd: 28-31 dagen. Zoogtijd: 4-5 weken.

Lama

Lama: De paring is langdurig en kan agressief zijn. Draagtijd: 335-345 dagen. Zoogtijd: 6 maanden.

Alpaca

Alpaca: De paring is rustig en kan meerdere keren plaatsvinden. Draagtijd: 242-345 dagen. Zoogtijd: 6 maanden.

Sugar Glider

Sugar Glider: De paring vindt plaats in de lucht. Draagtijd: 15-17 dagen. Zoogtijd: 2 maanden.

Hudson Eekhoorn

Hudson Eekhoorn: De paring is seizoensgebonden. Draagtijd: 38-46 dagen. Zoogtijd: 8-10 weken.

Vergelijking

Vergelijking: De paringsgedrag, draagtijd en zoogtijd varieert sterk tussen de verschillende soorten zoogdieren.

Anatomie Quiz

Anatomie Quiz: Test je kennis over de voortplanting door de anatomie van de dieren te benoemen.

Toepassing in de Praktijk

Toepassing in de Praktijk: Bespreek hoe kennis van voortplanting belangrijk is bij de verzorging van deze dieren.

Vragenronde

Vragenronde: Tijd voor vragen over de voortplanting van overige zoogdieren.

Samenvatting

Samenvatting: Herhaal de belangrijkste punten over de voortplanting van de behandelde dieren.

Evaluatie

Evaluatie: Geef feedback over de les en bespreek wat je hebt geleerd.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.