Een werkwoord geeft aan wat iets of iemand doet of overkomt.
Je kunt ze veranderen van vorm. Dat heet vervoegen.
> teken, tekent, tekenen, tekende, tekenden, getekend
Zwakke werkwoorden veranderen in de verleden tijd niet van klank.
> lachen > lachten, fietsen > fietsten, verhuizen > verhuisden
Sterke werkwoorden veranderen in de verleden tijd wel van klank.
> zwemmen > zwommen, lopen > liepen, denken > dachten