This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Nederlands - Les 6 - week 41
Terugblik week 40
Programma week 41
Opdrachten deze week
Slide 1 - Slide
Week 40
- herhaling en overdrijving
- woordspeling en beeldspraak
- leesvaardigheid
Slide 2 - Slide
Geef een voorbeeld van een overdrijving.
Slide 3 - Open question
Het gevaar loert op elke straathoek.
Dit is een voorbeeld van
A
Metafoor
B
Vergelijking
C
Personificatie
Slide 4 - Quiz
Het leven is een weg met kuilen en hobbels.
A
Metafoor
B
Vergelijking
C
Personificatie
Slide 5 - Quiz
Week 41
- Je leert wat een retorische vraag en ironie is en hoe een schrijver die kan gebruiken in zijn tekst.
Slide 6 - Slide
Retorische vraag en ironie (les 54)
Retorische vraag: Een vraag waar geen antwoord op wordt verwacht.
Mededeling verpakt als vraag.
Hoe vaak moet ik nu nog zeggen dat je niet door me heen moet praten?
Laat jij de hond even uit?
Slide 7 - Slide
Retorische vraag en ironie (week 54)
Ironie: zachte, lichte vorm van spot.
'Ik hoop dat je het niet erg vindt dat ik alvast ben begonnen.' (tegen een leerling die te laat de les binnenkomt)
'Wat een mooi cijfer.' (tegen een klasgenoot met een 3.5 voor Nederlands)
Slide 8 - Slide
Voorbereiden PTA 1
Lezen en woordenschat
Kern: les 1, 14, 15, 16, 27
Woordenschat
Kern: les 2, 28, 29, 53, 54, 55.
TIP!
Aan het eind van elke Kernles staat een kopje 'Doel bereikt?' Kun je bij elk doel een voorbeeld noemen of uitleg geven, dan kan je ervan uitgaan dat je het doel hebt behaald. Lukt dit nog niet, lees de informatie aan het begin van het hoofdstuk nog een keertje goed door of vraag om hulp.