Havo 1 tegenstellingen 26-5

Welkom bij Nederlands
Zet je camera aan
Zet je microfoon uit

Ga naar Lessonup en vul de code in.
Vul je eigen naam in.
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands
Zet je camera aan
Zet je microfoon uit

Ga naar Lessonup en vul de code in.
Vul je eigen naam in.

Slide 1 - Slide

Vandaag
- Opmerkingen
- Theorie uitleg
- Opdracht 6 en 9
- Fictie opdracht
- huiswerk woordenschat hoofdstuk 4 opdracht 5 t/m 9

Slide 2 - Slide

Opmerkingen
- Wat wil de vraag van mij? 
- Leg antwoord uit
- 'In de tekst'
- Sla geen opdrachten over
- Vinden van opdrachten

Slide 3 - Slide

Wat is een anekdote?
A
De conclusie
B
De kern van de tekst
C
Verhaal/ voorbeeld om de tekst te beginnen
D
De inleiding

Slide 4 - Quiz

Geef aan wat waar is.
A
De inleiding is altijd één alinea
B
Deelonderwerpen staan in het middenstuk
C
Bij nieuwsberichten is erg vaak geen slot
D
De inleiding is altijd een samenvatting

Slide 5 - Quiz

Theorie
Woordraadstrategieën: synoniem, omschrijving, voorbeeld en tegenstelling.

Slide 6 - Slide

Wat is een synoniem?
A
Voorbeeld
B
Tegenovergestelde van een woord
C
Hetzelfde woord met een andere betekenis
D
Ander woord met zelfde betekenis

Slide 7 - Quiz

Benoem elkaars tegengestelde: Hoewel de docent ogenblikkelijk om stilte riep, gebeurde dit niet meteen.
A
hoewel - gebeurde
B
ogenblikkelijk - niet meteen
C
riep - gebeurde
D
stilte - dit

Slide 8 - Quiz

Tegenstelling
Let op signaalwoorden: maar, anderzijds, daarentegen, echter, evenwel, hoewel, aan de andere kant.

Slide 9 - Slide

Klik degene aan die alleen een tegenstelling aangeeft.
A
Bijvoorbeeld, echter, omdat
B
Daarentegen, echter, maar
C
Doordat, omdat, zodra
D
Nu, hoewel, ook

Slide 10 - Quiz

Benoem het signaalwoord: Gisteren wilde ik in de tuin zitten, maar helaas moest ik binnen huiswerk maken.
A
maar
B
helaas
C
gisteren
D
binnen

Slide 11 - Quiz

Opdracht 6
Versterkte woorden en hun tegenstellingen
(ze staan bij opdracht 3)

Slide 12 - Slide

Noem de goede versterking en tegenstelling:
een ...hete zomer

A
snikheet - ijskoud
B
ziekhete - kapotkoude
C
moeilijkhete- moeilijkkoude

Slide 13 - Quiz

Noem de goede versterking en tegenstelling:
Een ...witte blouse
A
Sjiekwitte - donkerzwarte
B
Spierwitte - gitzwarte
C
peperwitte - megazwarte

Slide 14 - Quiz

Noem de goede versterking en tegenstelling:
een ...zware koffer
A
moeilijkzwaar- kapotlicht
B
hevigzwaar - bijzonderlicht
C
ijzerzwaar - vederlicht
D
loodzwaar - vederlicht

Slide 15 - Quiz

Noem de goede versterking en tegenstelling:
een ...levende muis
A
springlevend - morsdood
B
huppellevend - snikdood
C
springlevend - slagdood
D
springlevend - slootdood

Slide 16 - Quiz

Opdracht 9
Dit zijn woorden die in dit hoofdstuk voorkomen

Slide 17 - Slide

Beeld - i..g.

Slide 18 - Open question

moeilijk - .o....x

Slide 19 - Open question

gevaarlijk - r..k...

Slide 20 - Open question

klein - m..u.c...

Slide 21 - Open question

Fictieopdracht Tijdlijn
Deze vrijdag 15.00 uur!
Via powerpoint of prezi
Inleveren via magister

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Link