Herhalingsles H3+4

Lezen H3
  • standpunt
  • feitelijke en waarderende argumenten
  • argumentatiestructuur
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with text slides.

Items in this lesson

Lezen H3
  • standpunt
  • feitelijke en waarderende argumenten
  • argumentatiestructuur

Slide 1 - Slide

Standpunt
Feitelijk of waarderend argument
De smartphone is onmisbaar, want je kunt er nu bijna overal geld mee overmaken.

Standpunt = 
Argument = 




Slide 2 - Slide

Standpunt
Feitelijk of waarderend argument
Utrecht is een prettige stad om te wonen, want in 2013 was Utrecht de stad met de grootste stijging van het aantal inwoners. 

Standpunt = 
Argument = 




Slide 3 - Slide

Standpunt
Feitelijk of waarderend argument
Het gratis downloaden van muziek via internet moet strafbaar blijven. De makers van de muziek lopen nu namelijk miljoenen euro’s mis aan auteursrechten.

Standpunt =
Argument = 








Slide 4 - Slide

argumentatiestructuren
  • enkelvoudige argumentatie
  • nevenschikkende argumentatie
  • onderschikkende argumentatie

Slide 5 - Slide

H3 Lezen - Argumentatie (1)

Enkelvoudige argumentatie: een schrijver onderbouwt zijn mening met een argument. 

                                               mening
                                                     ↑
                                             argument

Zij moet de opvolgster worden van onze coach, want zij heeft al veel ervaring.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

H3 Lezen - Argumentatie (1)

Nevenschikkende argumentatie: een schrijver gebruikt meer argumenten om zijn mening kracht bij te zetten.

                                          mening
                                               ↑
                      argument 1 ↔ argument 2

Die vrouw moet aangenomen worden als kleuterleidster. Ze heeft veel ervaring (1) en ze kan goed met kinderen omgaan (2).

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

H3 Lezen - Argumentatie (1)

Onderschikkende argumentatie: een schrijver kan een argument onderbouwen met een ondersteunend argument. Oftewel: het ene argument ondersteunt een ander argument.

                                 mening
                                      ↑
                               argument
                                       ↑
                               argument

Je moet minder patat met frikadellen eten.
Dit kost je veel geld in de week en je komt al niet uit met je zakgeld.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

OPDRACHT
Maak een blokjesschema bij het standpunt + de argumenten op de volgende slide. Kies uit enkelvoudige, nevenschikkende of onderschikkende argumentatie.

Slide 12 - Slide

De school wilde het aantal vrouwelijk collega’s vergroten. Er werkten namelijk maar twee vrouwen op de school. 

Slide 13 - Slide

Enkelvoudige 
argumentatiestructuur
De school wilde het aantal vrouwelijke collega's vergroten.

Er werkten namelijk maar twee vrouwen op de school

Slide 14 - Slide

Zij is de juiste persoon voor die baan van boekverkoopster, want ze heeft ruime ervaring in die branche. Ze heeft namelijk al twee jaar bij een Libris boekhandel gewerkt. 

Slide 15 - Slide

Onderschikkende argumentatiestructuur
Zij is de juiste persoon voor die baan van boekverkoopster.

Zij heeft ruime ervaring in die branche.

Ze heeft namelijk al twee jaar bij een Libris boekhandel gewerkt

Slide 16 - Slide


Omdat zij veel kennis heeft, moet ze de opvolgster van onze coach worden. 

Slide 17 - Slide

Enkelvoudige argumentatiestructuur
Zij moet de opvolgster worden van onze coach.

Omdat zij veel kennis heeft.

Slide 18 - Slide

Zij moet de opvolgster worden van onze coach, want ze heeft al veel ervaring en een positieve uitstraling. Bovendien willen we een vrouwelijke coach. 

Slide 19 - Slide

Nevenschikkende argumentatiestructuur

Zij moet de opvolgster worden van onze coach.
↑                                                                       ↑                                                      ↑
Want zij heeft al veel ervaring        Zij heeft een positieve uitstraling           Bovendien willen we een vrouwelijk coach.

Slide 20 - Slide

Hoe is een goede argumentatiestructuur opgebouwd?
Kijk eens naar het volgende voorbeeld.
De stelling is: Zij is een goede student
De argumentaties voor deze stelling zijn de volgende:
-Zij heeft een goede opleiding gevolgd.
-Zij heeft een prachtige eindlijst.
-Zij kan uitstekend communiceren.
-Zij schrijft goede essays.
-Haar presentaties zijn uitstekend verzorgd.
-Zij weet haar standpunt op heldere wijze duidelijk te maken.
-Op haar lijst staat geen enkele onvoldoende.
-Voor drie vakken staat zij gemiddeld een acht.

Hoe is een goede argumentatiestructuur opgebouwd?

Kijk eens naar het volgende voorbeeld.
De stelling is: Zij is een goede student


De argumentaties voor deze stelling zijn de volgende:

1. Zij heeft een goede opleiding gevolgd.
2. Zij heeft een prachtige eindlijst.
3. Zij kan uitstekend communiceren, zowel in woord als geschrift.
4. Zij schrijft goede essays.
5. Haar presentaties zijn uitstekend verzorgd.
6. Zij weet haar standpunt schriftelijk op een heldere wijze duidelijk te maken.
7. Op haar lijst staat geen enkele onvoldoende.
8. Voor drie vakken staat zij gemiddeld een acht.

Slide 21 - Slide

H4 Lezen - Argumentatie (2)

In een betogende tekst wil de schrijver de lezer overtuigen van zijn standpunt. Dit kan hij doen door zijn standpunt met argumenten te ondersteunen. Een schrijver kan zijn lezer ook overtuigen door te laten zien dat mogelijke argumenten tégen zijn standpunt niet kloppen. Dit noemen we weerleggen.

Met een weerlegging ontkracht je een argument of tegenargument.

Zie voorbeeld in het boek op blz. 106 en 107.

Slide 22 - Slide

H4 Lezen - Argumentatie (2)

Kortom:
  • Met een tegenargument ontkracht je een standpunt.
  • Met een weerlegging ontkracht je een argument.

Slide 23 - Slide

H4 Lezen - Argumentatie (2)
> voorbeeld 

Standpunt: De Spaanse Costa's zijn ideale vakantiegebieden.
Argument: De zon schijnt er altijd.

Tegenargument: In de zon liggen is slecht voor je gezondheid. (huidkanker)

Weerlegging: Je moet niet te lang achter elkaar in de zon gaan liggen of op bepaalde uren van de dag niet in de zon gaan liggen.

Slide 24 - Slide