Les 1, Klas 1B

1 / 15
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Qu'est-ce qu'on va faire?
- Voorstellen, regels, boek uitleggen
- Waar denken jullie aan bij dit vak, de taal, het land
- samen opdrachten 1, 2, 3 (p.5+6)
- zelfstandig ch1. 1 tm 6 
- samen texte B lezen
____5 min pauze _____
- maken 8 t/m 11
- luisteropdrachten 4b,c,12
- grammaire: être + opdrachten
- huiswerk 13 t/m 18 + voca A

Slide 2 - Slide

Je vais me présenter...
Je m'appelle Nora Nassih
J'ai 21 ans.
J'habite à Schiedam.

Et toi? Comment tu t'appelles? 
Je m'appelle...

Slide 3 - Slide

Les règles...
- Telefoon uitzetten of op stil en in je tas doen.
- Niet eten of drinken in de klas.
- Niet tijdens de les naar de WC gaan.
- Altijd je aantekeningenschrift meenemen 
- Boeken vergeten geldt ook als hw vergeten
- Als je iets wilt zeggen, steek je vinger op. 
- Bij de tweede waarschuwing, moet je 3x de vocabulaire overschrijven.

Slide 4 - Slide

Le livre
Grandes Lignes

Slide 5 - Slide

La France

Slide 6 - Slide

Ex. 1,2,3 à la page 5 + 6
Klassikaal maken wij bovenstaande opdrachten. 


Slide 7 - Slide

Chapitre 1. ex. 1,2,3,4,5,6
Wat: opdracht 1 t/m 6
Hoe: zelfstandig maak jij bovenstaande opdrachten.
Hulp: boek, buurman/buurvrouw, ik :)
Tijd: 10 min
Resultaat: Je kan zelfstandig opdrachten maken in het Frans!
Klaar?: Probeer alvast zelfstandig tekst B te lezen.

Slide 8 - Slide

Texte B
We gaan klassikaal tekst B lezen. Vervolgens maken wij samen opdracht 8A. Hierna ga je verder met de opdrachten 8B, 9, 10, 11. 
Kom je er niet helemaal uit? Vraag je buurman of buurman zachtjes om hulp, of kom naar mij toe :)

Als je klaar bent, werk alvast door! 

Slide 9 - Slide

écouter
4b,c

+

12

Slide 10 - Slide

het persoonlijk voornaamwoord en het werkwoord être

Slide 11 - Slide

Het persoonlijk voornaamwoord
je = ik 
tu = jij 
il = hij
elle = zij
on = men, wij 
nous = wij
vous = u, jullie
ils = zij (mannelijk)
elles = zij (vrouwelijk)

Slide 12 - Slide

être
je suis = ik ben
tu es = jij bent
il/elle est = hij/ zij is
on est = men is,  wij zijn

nous sommes = wij zijn
vous êtes = u bent, jullie zijn
ils/elles sont = zij zijn

Slide 13 - Slide

Vertaal ... 
1. ik ben 
2. wij zijn
3. zij zijn
4. u bent
5. jij bent

Slide 14 - Slide

Les devoirs:
faire: ex. 8, 9, 10, 11
apprendre: voca A

Slide 15 - Slide