SPQR 2 persoonlijke voornaamwoorden

Persoonlijke voornaamwoorden
Oefenen met herkennen, benoemen en vertalen
1 / 18
next
Slide 1: Slide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Persoonlijke voornaamwoorden
Oefenen met herkennen, benoemen en vertalen

Slide 1 - Slide

In welke naamval staat het woord? Sleep naar het juiste vak. Er kunnen meer woorden in 1 vak komen, of juist helemaal geen!
nom.
gen.
dat.
acc.
abl.
servos
templorum
deus
patribus
feminam

Slide 2 - Drag question

Waarom moet je kunnen zeggen in welke naamval een zelfstandig naamwoord staat?

Slide 3 - Open question

Persoonlijk voornaamwoorden
De slaaf ziet de vrouw.
Servus feminam videt

De slaaf ziet haar.
Servus eam videt.

Hij ziet mij.
Is me videt.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Wat valt je op aan het rijtje van 'ik'?

Slide 7 - Open question

Slide 8 - Slide

Wat valt je op aan het rijtje van 'jij'?

Slide 9 - Open question

Slide 10 - Slide

Wat valt je op aan de rijtjes van 'hij/zij/het'?

Slide 11 - Open question

In welke naamval staat het woord? Sleep naar het juiste vak. Er kunnen meer woorden in 1 vak komen, of juist helemaal geen!
nom.
gen.
dat.
acc.
abl.
me
eos
tu
eis
eam

Slide 12 - Drag question

ego staat in de...
A
nominativus
B
genitivus
C
dativus
D
ablativus

Slide 13 - Quiz

eorum is...
A
enkelvoud
B
meervoud

Slide 14 - Quiz

eorum is...
A
nominativus
B
genitivus
C
dativus
D
accusativus

Slide 15 - Quiz

mihi is
A
nominativus
B
genitivus
C
dativus
D
accusativus

Slide 16 - Quiz

mihi vertaal je als
A
ik
B
voor mij
C
aan mij
D
mij

Slide 17 - Quiz

Hoe makkelijk denk je dat het wordt om deze vormen te herkennen en vertalen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll