Herhalen Nom/acc/dat

Herhalen naamvallen
Nom/acc/dat
1 / 24
next
Slide 1: Slide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Herhalen naamvallen
Nom/acc/dat

Slide 1 - Slide

Wat is de functie van de nominativus?
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 2 - Quiz

In welke naamval staat in het Latijn het meewerkend voorwerp?
A
nominativus
B
dativus
C
accusativus
D
ablativus

Slide 3 - Quiz

Waarvoor wordt de accusativus gebruikt?
A
alleen als lijdend voorwerp
B
alleen na voorzetsels
C
als onderwerp en lijdend voorwerp
D
als lijdend voorwerp en na voorzetsels

Slide 4 - Quiz

Rex feminam videt.
Welk woord is nominativus?
A
rex
B
feminam
C
videt
D
er staat geen nominativus in de zin

Slide 5 - Quiz

Welk woord is accusativus:
Regem femina videt.
A
regem
B
femina
C
videt
D
er staat geen accusativus in de zin

Slide 6 - Quiz

nominativus
dativus
accusativus
geen naamval
(werkwoord 
of voorzetsel)
Rex
filiae
donum
dat

Slide 7 - Drag question

nominativus
dativus
accusativus
geen naamval
(werkwoord 
of voorzetsel)
Puer
matri
rosam
dat

Slide 8 - Drag question

Welke naamval(len) is:
feminam
A
nom ev
B
acc ev
C
nom mv
D
acc mv

Slide 9 - Quiz

Welke naamval en welk getal?
'locus'
A
nom ev
B
acc ev
C
nom ev
D
acc mv

Slide 10 - Quiz

Welke naamval(len) is:
belli
(van bellum)
A
gen ev en nom mv
B
nom mv
C
gen ev
D
dat ev

Slide 11 - Quiz

Welke naamval(len) is:
servis
A
nom mv
B
dat mv
C
acc mv
D
dat mv

Slide 12 - Quiz

Welke naamval(len) is:
deos
A
nom ev
B
nom mv
C
acc ev
D
acc mv

Slide 13 - Quiz

Welke naamval(len) is:
nomina
A
nom ev
B
nom ev en mv
C
nom en acc mv
D
dat mv

Slide 14 - Quiz

Welke naamval(len) is:
duces
(van dux, duces)
A
nom ev
B
nom mv
C
gen ev
D
nom en acc mv

Slide 15 - Quiz

Welke naamval en welk getal?
'puellae'
A
nominativus enkelvoud
B
nominativus meervoud
C
dativus enkelvoud
D
antwoord B en C

Slide 16 - Quiz

puellae kan dus dativus én nominativus zijn! Hoe los je dit op in een zin/tekst als je deze vorm tegenkomt?

Slide 17 - Open question

Welke naamval(len) is:
dona
A
nom en abl ev
B
nom en acc mv
C
nom ev
D
nom en abl ev + nom en acc mv

Slide 18 - Quiz

Het persoonlijk voornaamwoord

Slide 19 - Slide

ENKELVOUD
MEERVOUD
Ego
Eum
Eos
Vos

Slide 20 - Drag question

Welk persoonlijk voornaamwoord vertaal je met 'nos'
A
Ons
B
Wij
C
Jullie
D
Ik

Slide 21 - Quiz

Welk persoonlijk voornaamwoord vertaal je met 'eam'
A
zij (enkelvoud)
B
hij
C
zij (meervoud)
D
haar

Slide 22 - Quiz

Welk persoonlijk voornaamwoord vertaal je met 'tu'
A
Mij
B
Wij
C
Jij
D
Je

Slide 23 - Quiz

mater mandatum non ... dat,
moeder geeft de opdracht niet (aan) mij
sed ....!
maar (aan) jou!
tibi
te
tu
ego
me
mihi
nobis
vobis
vos
nos

Slide 24 - Drag question