Bewegingen en landschappen van Zuid-Amerika

Bewegingen en landschappen van Zuid-Amerika
1 / 12
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Bewegingen en landschappen van Zuid-Amerika

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
- Aan het einde van de les kun je beschrijven hoe de Nazcaplaat en de Zuid-Amerikaanse plaat ten opzichte van elkaar bewegen.
- Aan het einde van de les kun je uitleggen waarom er aardbevingen en vulkanen zijn in Zuid-Amerika.
- Aan het einde van de les kun je beschrijven hoe het Andesgebergte ontstond en waarom daar stratovulkanen voorkomen.
- Aan het einde van de les kun je het reliëf en de klimaten in Zuid-Amerika beschrijven.
- Aan het einde van de les kun je de natuurlandschappen van Zuid-Amerika beschrijven.

Slide 2 - Slide

Leg de leerdoelen van de les uit aan de leerlingen. Benadruk dat ze aan het einde van de les deze doelen moeten kunnen bereiken.
Wat weet je al over de bewegingen en landschappen van Zuid-Amerika?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Beweging van platen
- De Nazcaplaat en de Zuid-Amerikaanse plaat bewegen naar elkaar toe.
- Dit type plaatbeweging heet convergente plaatbeweging.
- Hierdoor ontstaan aardbevingen en vulkanen in Zuid-Amerika.

Slide 4 - Slide

Leg uit wat convergente plaatbeweging is en hoe dit leidt tot aardbevingen en vulkanen in Zuid-Amerika.
Ontstaan van het Andesgebergte
- Het Andesgebergte is ontstaan door de botsing van de Nazcaplaat en de Zuid-Amerikaanse plaat.
- Deze botsing zorgt voor het omhoogduwen van de aardkorst en het vormen van bergen.
- Stratovulkanen komen voor in het Andesgebergte vanwege de aanwezigheid van subductiezones, waarbij de Nazcaplaat onder de Zuid-Amerikaanse plaat schuift.

Slide 5 - Slide

Leg uit hoe het Andesgebergte is ontstaan en waarom stratovulkanen voorkomen in dit gebied.
Reliëf in Zuid-Amerika
- Zuid-Amerika heeft een gevarieerd reliëf met bergen, plateaus, vlaktes en kustgebieden.
- Het Andesgebergte loopt langs de westkust van Zuid-Amerika.
- Het Amazonegebied is een uitgestrekt laagland in het noorden.
- Het Hoogland van Guyana en het Braziliaans Hoogland zijn andere belangrijke hooglandgebieden in Zuid-Amerika.

Slide 6 - Slide

Beschrijf het reliëf van Zuid-Amerika en noem belangrijke geografische kenmerken zoals het Andesgebergte, het Amazonegebied en hooglandgebieden.
Klimaten in Zuid-Amerika
- Zuid-Amerika heeft verschillende klimaten door de grote omvang en geografische ligging.
- In het noorden zijn er tropische klimaten met hoge temperaturen en neerslag.
- In het zuiden zijn er gematigde klimaten met seizoensgebonden temperatuurveranderingen.
- In de hooglanden van de Andes heerst een hooggebergteklimaat met koele temperaturen.

Slide 7 - Slide

Leg uit dat Zuid-Amerika verschillende klimaten heeft en noem enkele voorbeelden van klimaatzones in het noorden, zuiden en de hooglanden van de Andes.
Natuurlandschappen in Zuid-Amerika
- Zuid-Amerika heeft diverse natuurlandschappen zoals het Amazone-regenwoud, de Pantanal-wetlands, de Patagonische steppe en de Atacama-woestijn.
- Deze landschappen herbergen een grote biodiversiteit en zijn belangrijk voor het behoud van de natuur.

Slide 8 - Slide

Beschrijf enkele belangrijke natuurlandschappen in Zuid-Amerika en benadruk hun biodiversiteit en ecologische waarde.
Samenvatting
- Tijdens deze les hebben we geleerd hoe de Nazcaplaat en de Zuid-Amerikaanse plaat ten opzichte van elkaar bewegen.
- We hebben besproken waarom er aardbevingen en vulkanen zijn in Zuid-Amerika.
- We hebben gekeken naar het ontstaan van het Andesgebergte en de aanwezigheid van stratovulkanen.
- We hebben het reliëf en de klimaten in Zuid-Amerika besproken.
- Tot slot hebben we belangrijke natuurlandschappen in Zuid-Amerika benoemd.

Slide 9 - Slide

Vat de belangrijkste punten van de les samen en benadruk dat de leerlingen nu in staat zouden moeten zijn om de leerdoelen te behalen.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 10 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 11 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 12 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.