Le vendredi 10 mars (H2d-s10)

1 / 19
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Aujourd´hui
Unité 4
  • Woorden van apprendre 1-2-4-6-8 oefenen met de methode online: TEST vocabulaire.
  • Grammatica van apprendre 3 en 5 oefenen met de methode  TEST grammatica.
  • Test Au choix online

Mais d'abord, theorievragen over de grammatica apprendre 5 en 10

Slide 2 - Slide

Hoe herken je een wederkerend werkwoord in het Frans? Er staat het woord....voor het werkwoord.

Slide 3 - Open question

Wat zijn: me, te, se etc..voor woorden?

Slide 4 - Open question

Is deze zin correct?

Je me laver.
A
vrai
B
faux

Slide 5 - Quiz

Wat zijn ook alweer de uitgangen van de wederkerende werkwoorden op ER in de présent tijd?
A
s,s,niks,ons,ez,ent
B
is,is,it,issons,issez,issent
C
e,es,e,ons,ez,ent

Slide 6 - Quiz

Is deze zin correct?

Je te lave.
A
vrai
B
faux

Slide 7 - Quiz

Wat is het wederkerend voornaamwoord ONS in Het Frans?

Slide 8 - Open question

Wat is het wederkerend voornaamwoord JE in het Frans?

Slide 9 - Open question

Is deze zin correct?

Nous lavons nous.
A
vrai
B
faux

Slide 10 - Quiz

Wat is de plaats van de wederkerende voornaamwoorden in de zin?
A
achter de persoonsvorm
B
voor de persoonsvorm

Slide 11 - Quiz

Is deze zin correct?

Tu te appelles.
A
vrai
B
faux

Slide 12 - Quiz

Wanneer wordt me, te, se ==> m', t', s'?
Als het werkwoord begint met een...
A
klinker
B
medeklinker
C
H

Slide 13 - Quiz

Welk hulpwerkwoord gebruik je altijd in de passé composé tijd van de wederkerende werkwoorden? (in het Frans)

Slide 14 - Open question

Maak deze woorden tot een correcte Franse zin.
est-Il-couché-s´

Slide 15 - Open question

Maak deze woorden tot een correcte Franse zin.
concentrés-Nous-sommes-nous

Slide 16 - Open question

Hoe zeg je in het Frans: Ik heb pijn aan...

Slide 17 - Open question

Tips:
Goed de vertaling weten van:
  •  de ww op RE
  • de wederkerende werkwoorden
  • de lichaamsdelen (met hun delend lidwoord).

Slide 18 - Slide

Bonne chance!

Slide 19 - Slide