Verbe avoir th1

• Frans
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1

• Voca

Lundi

25-11-2024

Semaine 48

Leerdoelen

Aan het einde van de paragraaf:

•  Ik ken het werkwoord avoir.
  
•  Ik kan het werkwoord avoir toepassen.
• Ik kan over mezelf en mijn familie schrijven.

Avoir

Het werkwoord hebben in het Frans = Avoir

Dit werkwoord is onregelmatig. Dit betekent dat je dit uit je hoofd moet leren...

Avoir = hebben

j'ai = ik heb

tu as = jij hebt

il a = hij heeft

elle a = zij heeft

nous avons = wij hebben

vous avez = jullie hebben, u heeft

ils/elles ont = zij hebben

Elle ... un chat.

1. as
2. a

J' ... treize ans.

1. ai
2. ont

Nous ... un chien.

1. avons
2. avez

Martien et Erica ... un chat.

1. ont
2. a

Vous ... les maths?

Tu ... une grande famille?

Non, j' ... une petite famille.

Léa ... deux chiens.

Vertaal: Wij hebben een zus.

Vertaal: Jij hebt een grote familie.

Au travail: Lire extra (15 min)

Vous allez travailler! 

Menu au choix:

• Lire extra unité 2: p. 68 -69 en maak de * , ** -opdrachten.
• Lire extra unité 2:  p. 70-71

Au travail (15 minutes)

Tu fais les exercices 8e (p. 50) 

 Menu au choix :ex 8f, 8g en 8h (p. 72)

Tu peux travailler à deux