Les 5 Grammatica Persoonsvorm (herhaling jaar 1)

1 / 12
next
Slide 1: Video
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Video

De persoonsvorm is dus altijd een werkwoord

Werkwoord?
= een 'doe' woord
Lopen, rennen, fietsen, huilen, eten, lachen

Wie kan er nog een paar voorbeelden noemen?

Slide 2 - Slide

Gebruik de tijdsproef en zoek de persoonsvorm in deze zin:
De jongens lopen naar school
A
De jongens
B
school
C
lopen naar school
D
lopen

Slide 3 - Quiz

noem werkwoorden

Slide 4 - Mind map

Pas de tijdsproef toe in de volgende zin:
Op vrijdag ga ik altijd naar de bioscoop.

Slide 5 - Open question

Hoe vind je de persoonsvorm?

Slide 6 - Open question

wat is de persoonsvorm:
Jacob wil heel graag gamen.
A
Jacob
B
gamen
C
wil
D
graag

Slide 7 - Quiz

Wat is een persoonsvorm altijd?
A
Lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
werkwoord

Slide 8 - Quiz

Wat is de persoonsvorm in deze zin?
Wij halen morgen een hond uit het asiel.
A
hond
B
morgen
C
wij
D
halen

Slide 9 - Quiz

De persoonsvorm is altijd een werkwoord.
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quiz

De persoonsvorm is altijd een werkwoord, maar wat is een werkwoord ook alweer?
A
een doe-woord
B
het onderwerp
C
het gezegde

Slide 11 - Quiz

Aan de slag! 
Maak opdracht 1, 2 en 3 blz. 19 
= huiswerk

Slide 12 - Slide