This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
H4 Oefenvragen
Slide 1 - Slide
Arbeidsverdeling ontstaan
Model T Ford:
1908: Henry Ford
Eerste auto in massaproductie (uitvinding lopende band).
Door massaproductie en versimpeling productieproces, waarbij één medewerker 1 handeling verrichte, was de Tin Lizzy de goedkoopste auto op de markt. (850 dollar naar 290).
Feitje: Hij is zwart omdat de verf het snelste droogte. "Je kunt hem bij ons in alle kleuren kopen, als het maar zwart is."
Slide 2 - Slide
Wat is Arbeidsverdeling en wat zijn de voordelen?
Slide 3 - Open question
Productiesectoren
Slide 4 - Slide
Welke productiesectoren heb je en wat doen ze?
Slide 5 - Open question
Welke arbeidsmotieven kan iemand hebben?
Slide 6 - Open question
Arbeidsmotieven
Je kunt verschillende redenen hebben om te werken:
Behoefte aan sociale contacten.
Nuttig en zinvol bezig zijn.
Regelmaat in je leven hebben.
Nieuwe dingen leren.
Slide 7 - Slide
Arbeidsovereenkomst, CAO en bedrijfstak? Leg uit wat ze te maken hebben met elkaar.
Slide 8 - Open question
Wanneer heb je recht op het minimumloon en op het minimumjeugdloon en waarvoor is het?
Slide 9 - Open question
Wat doet de WW en WIA? Hoe worden die betaald?
Slide 10 - Open question
WW: Werkeloosheidswet
Wia: Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (arbeidsongeschikte werknemers)
Word betaald met premies.
Slide 11 - Slide
Welk loon zie je op je bankrekening?
A
Nettoloon
B
Brutoloon
Slide 12 - Quiz
Wat is zwart werken?
Slide 13 - Open question
Arbeidsparticipatie
Arbeidsparticipatie (arbeidsdeelname) = Het percentage van de bevolking dat tot de beroepsbevolking behoort.
Aanbod van arbeid = beroepsbevolking
Werkenden en werkzoekenden
Slide 14 - Slide
Nederland heeft 17,5 miljoen inwoners. 9,7 miljoen Nederlanders horen bij de beroepsbevolking. Wat is de arbeidsparticipatie?
Slide 15 - Open question
Vraag naar arbeid komt van werkgevers, zoals bedrijven en de overheid.
Alle banen die er zijn = werkgelegenheid
Slide 16 - Slide
Als er veel werkgelegenheid is, dan is de vraag naar arbeid hoger of lager dan het aanbod van arbeid
A
Hoger
B
Lager
Slide 17 - Quiz
Arbeidsmarkt
Arbeidsmarkt (aanbod van arbeid en vraag naar arbeid) = nooit in evenwicht.
Krappe arbeidsmarkt
Ruime arbeidsmarkt
Slide 18 - Slide
Hebben we in Nederland nu een krappe arbeidsmarkt of een ruime arbeidsmarkt?
Slide 19 - Open question
Welke nadelen heb je als je werkloos bent? Kost het de samenleving geld?
Slide 20 - Open question
Werkloos hoe?
Conjuncturele werkloosheid
Mensen geven minder uit = minder personeel nodig
Structurele werkloosheid
Bedrijven verdwijnen, minder mensen nodig, verkeerde opleiding