H3 - E Writing & Grammar

WELCOME
to our English class
1 / 20
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

WELCOME
to our English class

Slide 1 - Slide

A True Story

Slide 2 - Slide

Aan het einde van de les kan ik:
meer/aanvullende informatie geven over mensen, dieren en dingen. 

Het nut van Adjectives:
  • verbeterde gesprekskwaliteit
  • het begrip vergroten
  • voegt details en context toe

Slide 3 - Slide

Categorieën van bijvoeglijke naamwoorden
Age: The young / 12 year old boy is running outside.
Emotion: The girl is happy / sad with her doll.

Opinion: The talented singer sold his home.

Size and shape: I threw away the tall round bottle.

Slide 4 - Slide

Age
Emotion
Opinion
Size and shape
beautiful
Short
new 
cranky
smart

Slide 5 - Drag question

who
does
what
where
when
Ms. R'dson            ate       grilled cheese   at home         today.
Woordvolgorder bij bijvoegelijke naamwoorden
wie
doet
wat
waar
wanneer
 The tiny baby    slept           all day                                 yesterday.
at the diner   last week      My mother    baked       an apple pie.

Slide 6 - Slide

Choose the sentence with the correct word order.
A
My sister had a beautiful wedding last year.
B
My sister had last year a beautiful wedding.
C
My sister last year had a beautiful wedding. married.

Slide 7 - Quiz

Wie
doet
wat
waar
wanneer
Tom's mum
at the restaurant 
every Sunday
makes
delicious pizza

Slide 8 - Drag question

who
does
what
where
when
    The witch         eats         rotten eggs.                            
Let op! Als er am, is, are, seem, look, in de zin staat, zet je het bijvoeglijke naamwoord daarachter.
    The eggs            are              rotten.                             

Slide 9 - Slide

Choose the sentence with the correct word order.
A
The white Easter bunny the eggs bringing is.
B
Is bringing eggs the white Easter bunny.
C
The white Easter bunny is bringing the eggs.

Slide 10 - Quiz

SAD
(maak een zin met het bijvoeglijke naamwoord. Geef aan onder welke categorie het valt)

Slide 11 - Open question

Wat gaan we doen?
Wat: zinnen maken met bijvoeglijke naamwoorden. Per openvraag wordt er een bijvoeglijk naamwoord aangegeven. Maak volgens de regel woordvolgorde een zin met het aangegeven woord. Bij elk zin geef je aan onder welke categorie (emotion, age, opinion and shape/size) het bijvoeglijke naamwoord valt. 
Hoe: zelfstandig (stil) 
Hulp: probeer het eerst zelf, daarna de juf 
Tijd: 6 minuten (bij elk onderdeel 1,5 min.)

Slide 12 - Slide

SCARED
(maak een zin met het bijvoeglijke naamwoord. Geef aan onder welke categorie het valt)
timer
1:50

Slide 13 - Open question

UGLY
(maak een zin met het bijvoeglijke naamwoord. Geef aan onder welke categorie het valt)
timer
1:50

Slide 14 - Open question

NEW
(maak een zin met het bijvoeglijke naamwoord. Geef aan onder welke categorie het valt)
timer
1:50

Slide 15 - Open question

small
(maak een zin met het bijvoeglijke naamwoord. Geef aan onder welke categorie het valt)
timer
1:50

Slide 16 - Open question

timer
6:00

Slide 17 - Slide

Wheel of Knowledge

Slide 18 - Slide

                                        Stepping Stones
Wat: blz. 144 t/m 147 opdrachten 32, 33 en 37
Hulp: Grammar 5, blz 145

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide