Woensdag 2 februari

Woensdag 2 februari
1 / 35
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Woensdag 2 februari

Slide 1 - Slide

Welkom!
Pak je chromebook, zet je tas op de grond.

Telefoons uit en niet zichtbaar.
Zit klaar zodat je direct met de les kunnnen beginnen.
Magister; controle absentie, chromebook en huiswerk. 

timer
10:00

Slide 2 - Slide

Voordat we starten: hoe gaat het met je?
A
Prima, het gaat goed met mij.
B
Een beetje moe, maar het gaat.
C
Neutraal: niet goed, niet slecht.
D
Het gaat niet zo goed

Slide 3 - Quiz

Belangrijke data
* iedere les Nederlands; boek meenemen

* donderdag 3 februari; SO Taalverzorging H3
* woensdag 9 februari; Filmpje 'wie ben ik' inleveren
* donderdag 10 februari; Repetitie H3


Slide 4 - Slide

Wat weet je nog
over het voltooid
deelwoord?

Slide 5 - Mind map

Het voltooid deelwoord
  • Het voltooid deelwoord is een vorm van het werkwoord.
  • Het is het maatje van de persoonsvorm
  • Voltooid betekent dat iets klaar of afgelopen is.

Bijvoorbeeld:
Frits heeft zijn fietsband geplakt

Slide 6 - Slide

Het voltooid deelwoord
Het voltooid deelwoord eindigt op -en of op -d of -t.

Bijvoorbeeld:
gebroken, geschreven
gehoord, gemaakt
Als je een woord langer maakt, 
hoor je of je een -d of een -t moet schrijven.

Slide 7 - Slide

Het voltooid deelwoord
Het voltooid deelwoord eindigt op -en of op -d of -t.

Je weet of je een -d of -t gebruikt door de verlengproef of 't kofschip te gebruiken.

Hij is vorig jaar (verhuizen) > verhuiz > verhuis+d

Slide 8 - Slide

Het voltooid deelwoord versus de persoonsvorm tegenwoordige tijd


Stap 1: kijk of het woord een persoonsvorm is (tt).
Stap 2: Ja? Doe dan ik-vorm+t
Stap 3: Nee? Gebruik dan 't kofschip.

Hij verzorgt de slang.       Hij heeft de slang verzorgd.

Slide 9 - Slide

Tijmen heeft een lekkere appel _____. (schillen)

Slide 10 - Open question

Heeft hij jou voor de gek _____? (houden)

Slide 11 - Open question

De wedstrijd is te laat _____. (starten)

Slide 12 - Open question

De gemeente (zaaien) hier bloemen.

Slide 13 - Open question

Luuk (vangen) de bal op.

Slide 14 - Open question

Björn heeft geld _____ van zijn vriend. (lenen)

Slide 15 - Open question

In de tent naast ons (snurken) iemand de boel wakker.

Slide 16 - Open question

START



- je weet dat een voltooid deelwoord een vorm van het werkwoord is die aangeeft dat iets klaar (voltooid) is.

- je weet dat een voltooid deelwoord kan eindigen op -en of op -d of -t.

taalverzorging
voltooid deelwoord

Slide 17 - Slide

Huiswerk
Maak de opdrachten van taalverzorging H3, onderdeel voltooid deelwoord af. 

Slide 18 - Slide

Voordat we starten: hoe gaat het met je?
A
Prima, het gaat goed met mij.
B
Een beetje moe, maar het gaat.
C
Neutraal: niet goed, niet slecht.
D
Het gaat niet zo goed

Slide 19 - Quiz

Maandag 13 december

Slide 20 - Slide

Terugblik gisteren 

Slide 21 - Slide

Wat weet je nog
over het voltooid
deelwoord?

Slide 22 - Mind map

Het voltooid deelwoord
  • Het voltooid deelwoord is een vorm van het werkwoord.
  • Het is het maatje van de persoonsvorm
  • Voltooid betekent dat iets klaar of afgelopen is.

Bijvoorbeeld:
Frits heeft zijn fietsband geplakt

Slide 23 - Slide

Het voltooid deelwoord
Het voltooid deelwoord eindigt op -en of op -d of -t.

Bijvoorbeeld:
gebroken, geschreven
gehoord, gemaakt
Als je een woord langer maakt, 
hoor je of je een -d of een -t moet schrijven.

Slide 24 - Slide

Het voltooid deelwoord
Het voltooid deelwoord eindigt op -en of op -d of -t.

Je weet of je een -d of -t gebruikt door de verlengproef of 't kofschip te gebruiken.

Hij is vorig jaar (verhuizen) > verhuiz > verhuis+d

Slide 25 - Slide

Het voltooid deelwoord versus de persoonsvorm tegenwoordige tijd


Stap 1: kijk of het woord een persoonsvorm is (tt).
Stap 2: Ja? Doe dan ik-vorm+t
Stap 3: Nee? Gebruik dan 't kofschip.

Hij verzorgt de slang.       Hij heeft de slang verzorgd.

Slide 26 - Slide

Tijmen heeft een lekkere appel _____. (schillen)

Slide 27 - Open question

Heeft hij jou voor de gek _____? (houden)

Slide 28 - Open question

De wedstrijd is te laat _____. (starten)

Slide 29 - Open question

De gemeente (zaaien) hier bloemen.

Slide 30 - Open question

Luuk (vangen) de bal op.

Slide 31 - Open question

Björn heeft geld _____ van zijn vriend. (lenen)

Slide 32 - Open question

In de tent naast ons (snurken) iemand de boel wakker.

Slide 33 - Open question

START



- je weet dat een voltooid deelwoord een vorm van het werkwoord is die aangeeft dat iets klaar (voltooid) is.

- je weet dat een voltooid deelwoord kan eindigen op -en of op -d of -t.

taalverzorging
voltooid deelwoord

Slide 34 - Slide

Huiswerk
Maak de opdrachten van taalverzorging H3, onderdeel voltooid deelwoord af. 

Slide 35 - Slide