Toets H6

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Wiskunde Toets Hoofdstuk 6

Lees de vragen goed en wees duidelijk in je beantwoording. Daar waar nodig, schrijf de berekening op!

1a Teken een vergroting van de pijl. Maak de zijden
twee keer zo lang. Dit moet op papier in jouw schrift.

1b. Yvonne zegt: ‘In de vergroting zijn alle zijden twee keer zo groot geworden en zijn alle hoeken hetzelfde gebleven.’

1. Waar
2. Niet waar

2 Freek heeft een foto gemaakt van Slot Loevestein. De foto is 14 cm lang en 10 cm breed (of hoog). Freek laat een vergroting van de foto maken. De factor van de vergroting is 4.
a. Vul de pijlenketting in. Welk getal komt bij de pijl?

lengte foto →x…… lengte vergroting

2c. Hoe groot is de omtrek van het origineel? Schrijf ook de berekening op.

2b. Bereken de breedte en de hoogte van de vergroting.

1. 50 en 56
2. 20 en 28
3. 40 en 56
4. 60 en 75

2d. Hoe groot is de omtrek van de vergroting?

1. 112cm
2. 80 cm
3. 96cm
4. 192cm

2e. Deze vergroting wordt ook wel ‘origineel’/ ‘beeld’ genoemd?

1. Origineel
2. Beeld

3a. Leg uit waarom figuur B geen vergroting kan zijn van figuur A.

b. Leg uit waarom figuur C wel en vergroting is van figuur A.

c. Figuur D is een vergroting van figuur C. Bereken de zijde met het vraagteken. Schrijf alleen het antwoord.

4. Foto B en C zijn elk een vergroting van foto A.
a. Bereken de factor van de vergroting van foto A naar foto B.

4b. Bereken de hoogte van foto B. Rond af op één decimaal.

1. 1,5
2. 0,5
3. 1,0
4. 0,9

4c. Bereken de breedte van foto C.

1. 0,8
2. 25
3. 3,8
4. 30

5. Suzanne ziet een iPhone in een folder staan. In de folder is de iPhone 2,2 cm breed. In werkelijkheid is de iPhone 7,7 cm breed.
a. Bereken de factor. Schrijf alleen het antwoord op!

5b. In werkelijkheid is de iPhone 147 mm lang (hoog). Bereken hoeveel centimeter de hoogte van de telefoon in de folder is.

1. 2
2. 3,5
3. 4,2
4. 42

7. Rechthoek 2 is een vergroting van rechthoek 1.
a. Bereken de factor. Schrijf alleen het antwoord op.

6b. Bereken de factor die hoort bij de vergroting van de oppervlakte.

1. 2,25
2. 3
3. 6
4. 1,9

6c. De oppervlakte van rechthoek 1 is 11 cm2. Bereken de oppervlakte van rechthoek 2. Schrijf alleen het antwoord op.