Les 5_Psychologie_ Behaviorisme

• Welzijn
• MBO
• Studiejaar 4

Psychologie

Les 5

Behaviorisme

Je doorloopt deze les zelfstandig. In het begin van deze les gaan je groepsgenoten een activiteit doen. Als je dit icoontje              tegenkomt, kun je daarop klikken en luisteren naar de uitleg van de docent.

Inhoud les 5

• Herhaling les 4
• Activiteit groep 2
• Belangrijke woorden
• Uitleg behaviorisme
• Toepassing theorie Skinner
• Evaluatie
• Vooruitblik & verdieping

Lesdoel

1. Ik kan vanuit het behaviorisme de oorzaak en gevolg van afwijkend gedrag benoemen.

2. Ik vorm een mening over het behaviorisme

Herhaling les 4

Maak een woordweb op de volgende slide van alles wat je weet over de psychoanalyse. Doe dit zonder gebruik te maken van je aantekeningen.

Waar denk je aan bij psychoanalyse?

De oorzaak van afwijkend gedrag volgens de psychoanalyse heeft te maken met....

1. De ontwikkeling van je hersenen
2. Een onbewust conflict
3. Erfelijkheid
4. Een bewust gewetensconflict

Activiteit groep 2

Joep, Charlotte, Jara, Romy, Mayra en Jill gaan nu hun activiteit doen.

Geef feedback op hun activiteit en noteer de feedback die je gegeven hebt in de volgende slide.

Welke feedback heb je gegeven aan jouw groepsgenoten?

Belangrijke woorden

Respons =

Reactie op een prikkel

Conditioneren=

Het mentaal trainen of beïnvloeden van een persoon of dier zodat zij iets doen zonder dat ze er over nadenken.

Wat is het behaviorisme?

Komt van het Engelse woord 'behavior' dat 'gedrag' betekent.

Grondleggers zijn: Ivan Pavlov, Burrhus Skinner, John Watson

Ontstaan: begin 20e eeuw, als reactie op de psychoanalyse en de methode van introspectie 

Gedrag wordt verklaard door te kijken:

- Wat er aan het gedrag vooraf ging

- Naar de gevolgen van het gedrag

1. Alleen waarneembaar gedrag bestuderen.

2. Er bestaat een verband tussen het gedrag van dieren en dat van mensen.

3. Bij het verklaren van gedrag, staan leerprocessen centraal

4. Tabula Rasa

5. Een mens gedraagt zich volgens vaststaande wetten.

Uitgangspunten behaviorisme

Pavlov

Russisch fysioloog

Pavlov-reactie

De theorie van Pavlov

(klassiek conditioneren)

- Gedrag van een mens verandert door de ervaring die je opdoet;

- Er is een relatie tussen een prikkel (stimulus= waarneming) en een reactie op die prikkel (respons= gedrag).

- Er wordt vooral gekeken naar reflexen

- Je leert door te associëren

00:49

Wat wordt er bedoeld met een leerproces volgens de klassieke conditionering?

01:26

Wat is een stimulus?
Wat is een respons?

03:26

Geef een voorbeeld van gedrag dat je zelf hebt aangeleerd door een associatie

De theorie van Skinner

Operant conditioneren:

- Er bestaat een associatie tussen gedrag en het gevolg van bepaald gedrag (consequenties).

- De persoon die ander gedrag aanleert, leert dat door middel van belonen en straffen.

Voorbeeld van docent

Hoe kun je gedrag beïnvloeden?

1. Je kunt een positieve straf geven door iets onplezierigs toe te voegen

2. Je kunt een negatieve straf geven door iets plezierigs weg te nemen

3. Je kunt negatief belonen door iets onplezierigs weg te nemen 

4. Je kunt positief belonen door iets plezierigs toe te voegen 

Let op: negatief en positief gaat hier niet over hoe de ander dat ervaart maar of je iets weglaat of juist toevoegt.

Welke consequentie zou jij inzetten bij deze operante conditionering?
(Meerdere antwoorden zijn mogelijk, welke vorm spreekt jou het meest aan?)

1. Positieve straf: de punaise
2. Negatieve straf: deur op slot
3. Negatief belonen: licht in kamer laten branden
4. Positief belonen: volgende dag iets lekkers

Bespreek met je klasgenoot hoe jij vroeger gestraft, dan wel beloond werd? Noteer het antwoord van jouw klasgenoot in deze slide (wat was de situatie en welke straf of beloning werd gegeven?)

Kijk nogmaals naar slide 22. Welke vorm sluit aan op het voorbeeld dat je bij slide 24 gegeven hebt over jouw klasgenoot?

00:42

Wat onderzocht Skinner?

01:53

Hoe versterk je een gewoonte het beste?

02:08

Wat hebben we ontdekt door het behaviorisme?

Kritiek op het behaviorisme

1. Er is geen aandacht voor de binnenwereld van de mens
2. Vergelijking tussen dieren en mensen. 
   
3. Een mens is geen robot en programmeerbaar of gekenmerkt door actie/reactie.
   

Hoe ontstaat AFWIJKEND gedrag volgens het behaviorisme?

Wat ik nu nog niet snap of begrijp is...

Hoe ging het doorlopen van de zelfstandige les bij jou?

😒🙁😐🙂😃

Vooruitblik & huiswerk

Les 6 zal gaan over het humanisme 

Huiswerk:

Groep 3 bereidt een activiteit voor

Verdieping

Wil je meer weten over klassiek en operant conditioneren?

Wil je kennismaken met een andere leertheorie?

Doe dan de verdiepingsopdrachten in de volgende slides

Verdieping

De verdiepingsopdrachten zijn optioneel. Dit betekent dat je zelf mag bepalen of je nog een aantal van deze opdrachten doet:

A. Casus over klassiek conditioneren

B. Filmpje over operant conditioneren

C. Leertheorie 'modelling'

A. Casus over klassiek conditioneren

Een kind van 4 jaar raakt een hete kachel aan. Doordat het kind de hitte van de kachel voelt, trekt het zijn hand terug en het kind schrikt.

Op datzelfde moment dat het kind de kachel aanraakte, de hitte voelde, ging ook de deurbel.

Beantwoord de volgende vier vragen.

1. Wat is de stimulus?

2. Wat is de respons?

3. Wat zou het gedrag van de vierjarige kunnen zijn, de volgende keer dat er een deurbel klinkt?

4. Wat wordt bedoeld met extinctie bij het klassiek conditioneren?

B. Filmpje over operant conditioneren

Bekijk het filmpje en geef antwoord op de drie vragen.

01:35

1. Wat is de wet van het effect?

03:45

2. Wat is de wet van de frequentie?

05:55

3. Wat is intermittent reinforcement?

C. Leertheorie 'modelling'

In 1971 ontwikkelde Albert Bandura, een Canadees psycholoog, een model waarin hij liet zien dat mensen gedrag aanleren door gedrag van anderen te imiteren.

Bekijk het filmpje en beantwoord de drie vragen

1. Wat is imiteren?

00:37

2. Wat heeft een mens nodig om de ander te kunnen imiteren?

3. Herken jij bepaald gedrag dat je hebt overgenomen/ aangepast nadat je bij een ander observeerde hoe hij/zij dat deed? Welk gedrag was dat?