1.4 Hefbomen

1.4 Hefbomen 
1 / 22
next
Slide 1: Slide
Nask / TechniekMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

1.4 Hefbomen 

Slide 1 - Slide

De vorige paragrafen gaan over:
krachten 

Bij hefbomen kun je van een kleine kracht een grote kracht maken

Slide 2 - Slide

Doelen:
  • Je kunt in eigen woorden uitleggen wanneer een voorwerp in evenwicht is.
  • Je weet wat een hefboom is en kunt het draaipunt en de armen aangeven in een situatie.
  • Ik kan in verschillende situaties het draaipunt en de armen van een hefboom aanwijzen. 
  • Ik kan in verschillende situaties rekenen met de hefbomenwet: 
                          Krachtlinks x armlinks = kracht rechts x arm rechts
                                                             Fl x dl = Fr x dr 

Slide 3 - Slide

Heel hard aan de spijker trekken werkt,

maar dit is handiger en kost minder kracht:

hefboom

Slide 4 - Slide

 resultaat van de kracht
Je levert met je hand een kracht.
Uitwerking is de kracht op de
walnoot.

Slide 5 - Slide

tekening bij de volgende vraag

Slide 6 - Slide

Waar zit in de tekening op de voorgaande slide het draaipunt?
A
In het midden (punt op de dop)
B
links
C
rechts
D
dit is geen hefboom

Slide 7 - Quiz

Hefboom in evenwicht

Slide 8 - Slide

Hefboom in evenwicht

Slide 9 - Slide

Hefboomregel
Kracht links x arm links = Kracht rechts x arm rechts

in symbolen:
Fl x dl = Fr x dr
kracht wordt aangegeven met de F van force
arm wordt vaak met d aangegeven maar ook met l van lengte



Slide 10 - Slide

d: afstand a en b geef je weer in cm
F: kracht F1 en F2 geef je weer in Newton

Slide 11 - Slide

100 N x 0,6 m = 60 N x 1m

Slide 12 - Slide

De arm van een kracht

Slide 13 - Slide

Rekenen met de hefboomregel

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Bereken arm 2 (volgende slide)

Slide 16 - Slide

Bereken arm 2
A
2,2 m
B
1,8 m
C
7,3 m
D
49,5 m

Slide 17 - Quiz

maken 5.4

Slide 18 - Slide

Maken
34, 35, 36, 37, 39,41             (1.4)
44, 45, 46, 47, 48, 49, 51    (1.5) 
In je schrift 
Schrijf berekeningen VOLLEDIG op

Slide 19 - Slide

Extra opgaven

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide