Afsluitende les

Laatste les!
1 / 15
next
Slide 1: Slide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Laatste les!

Slide 1 - Slide

Recap
Vragende voornaamwoorden
Betrekkelijke voornaamwoorden
A.c.I.

Slide 2 - Slide

Toetsstof
- Woorden: 
van lessen 23, 24, 25 
- Grammatica: 
vragende voornaamwoorden (les 22 en 23) , betrekkelijk voornaamwoord (les 24) en de A.c.I. (les 25 en 26) 

(vorm: MC-toets)

Slide 3 - Slide

Vragende voornaamwoorden
qui      quae      quod
cuius      cuius       cuius
cui       cui        cui
quem     quam      quod
quo     qua      quo
etc. 

Slide 4 - Slide

Zelfstandig

OP ZICHZELF!

- Quis id fecit? / Quid fecit?
(Wie heeft dit gedaan? / Wat heeft hij gedaan?)
OF in een naamval:
- Cui donum dat?
(Aan wie geeft hij een gift?)


Bijvoeglijk

CONGRUEERT! 

- In qua via servus ambulat?
(Langs/op welke weg/waarlangs loopt de slaaf?)
- Quem Pikachum Ash capit?
(Welke Pikachu vangt Ash?)
- Cui servo donum dat?
(Aan welke slaaf geeft hij een gift?)

Slide 5 - Slide

dat ev
dat mv
gen ev
abl ev
nom mv
quae 
quibus
qua
cuius
cui

Slide 6 - Drag question

Betrekkelijk voornaamwoord
Zelfde rijtje als het vragend voornaamwoord!

Slide 7 - Slide

dat ev vr
abl mv onz
gen ev ma
acc ev
acc mv 
quae 
quibus
quod
cuius
cui
quam

Slide 8 - Drag question

Bijvoeglijk vragend voornaamwoord

Congrueert in GETAL en GESLACHT EN NAAMVAL
omdat het bijvoeglijk vr. vnw. HOORT bij een zelfst. naamwoord



Quam urbem Romam vocamus?
Betrekkelijk voornaamwoord


Congrueert in GETAL en GESLACHT
omdat het betrekkelijk voornaamwoord een eigen functie in de zin heeft en alleen terugverwijst

Urbem, quae aedificata est, Romam vocamus. 

Slide 9 - Slide

Bijv. vr. vnw
Zelfst vr vnw
Betrek vnw
In qua lagoena ketchupus est?
Puer, cuius ... , fecit
Quid fit?
Qui puer .... fecit? 
Pikachus, qui .... , lacrimat

Slide 10 - Drag question

LET OP:
quod = acc ev onz
maar betekent ook OMDAT (les 8)

Slide 11 - Slide

A.c.I.
Signaalwoorden: horen, bevelen, zien, merken, denken... 
zin met 'dat' in het Nederlands
eerste A wordt OW van de 'dat'-zin
I wordt persoonsvorm van de 'dat'-zin
LET OP de tijd van de inf!!

Slide 12 - Slide

Infinitivus praesens
Infinitivus Perfectum
Gelijktijdig aan pers.v. HZ
Voortijdig aan pers.v. HZ
-re 
-isse
hij zei ... dat wij moesten...
Ik zeg ... dat hij wist.. 

Slide 13 - Drag question

Voorbeeldzinnen
intellexit servos suos eorum domino maledicere.  
maar hij begreep dat zijn slaven roddelden over hun meester 

Ave, Hedone, nonne sentis nos silentio laborare? 
Gegroet, Hedone, je merkt zeker dat wij in stilte werken?

Ave, Hedone, nonne sentis nos silentio laboravisse? 
Gegroet, Hedone, je merkt zeker dat wij in stilte werkten/hebben gewerkt?


Slide 14 - Slide

Vragen?

Slide 15 - Slide