Week 14 Unit 5 Lesson 2 Class 5

• Engels
• Middelbare school
• vmbo g, t
• Leerjaar 2

Unit 5: Humour 

Workbook B

Lesson 2

What to do today?

Check Homework: Exc. 17+18

Do: OefenSO LEsson 2 

Study:  Grammar 5.3+5.4 (CB121+122) + Vocabulary Unit 5 Lesson 2 (CB123) + Phrases Lesson 2 (CB125)

Check Homework

Check Homework

OefenSO Lesson 2

Je krijgt zo een aantal vragen over:

1. Vocabulary

2. Phrases 

3. Grammar Trappen van Vergelijking

3. Grammar Past Simple vs Present Perfect

Wat is de vertaling van:
veld

Wat is de vertaling van:
met handtekening

Wat is de vertaling van:
chagrijnig

Wat is de vertaling van:
schenking

Wat is de vertaling van:
gevoel voor humor

Wat is de vertaling van:
idee

Wat is de vertaling van:
gevat, geestig

Wat is de vertaling van:
Wat ben je geestig, Ted!

Wat is de vertaling van:
Ik twijfel over je voorstel.

Wat is de vertaling van:
Wat voor iets had je in gedachten?

Wat is de vertaling van:
He always looks grumpy.

Wat is de vertaling van:
Can you explain how it would work?

Wat moet er op de puntjes?
bad - ...... - worst

1. worse
2. badder
3. baddest
4. worried

Wat moet er op de puntjes?
easy - ...... - easiest

1. easyer
2. easier
3. more easy
4. easyr

Wat moet er op de puntjes?
good - better - .....

1. goodest
2. bettest
3. best
4. most good

Wat moet er op de puntjes?
beautiful - more beautiful - .....

1. beautifullest
2. most beautifull
3. morest beautiful
4. most beautiful

Wat moet er op de puntjes?
...... - smarter - smartest

1. smart
2. slim
3. smarte
4. stupid

Wat moet er op de puntjes?
....... you ever......(visit) Canada?

1. Did, visit
2. Do, visited
3. Has, visited
4. Have, visited

Wat moet er op de puntjes?
During our visit I ........ (lose) my purse!

1. lost
2. losed
3. lose
4. loset

Wat moet er op de puntjes?
Last year, and I ........ (not like) it at all!

1. haven't liked
2. haven't like
3. didn't like
4. didn't liked

Wat moet er op de puntjes?
Last year, my mother and I ...... (go) to Vancouver.

1. goes
2. went
3. have gone
4. did go

Wat moet er op de puntjes?
I ......... (visit) Canada twice.

1. visited
2. have visit
3. have visited
4. has visited

Homework

Study: Grammar 5.3 & 5.4 (CB121+122) + Vocabulary Unit 5 Lesson 2 (CB123) + Phrases Lesson 2 (CB125)