2.4 Verzekeren, hoezo?

2.4 Verzekeren, hoezo?
1 / 19
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

2.4 Verzekeren, hoezo?

Slide 1 - Slide

Lesdoelen van vandaag
Productdoelen:
  • Ik kan uitleggen wat een verzekering is
  • Ik kan uitleggen waarom je een verzekering moet (of kunt) afsluiten.
  • Ik kan met behulp van een informatiebron de premie vaststellen van een verzekering.
  • Ik kan het gevolg van een eigen risico uitleggen.

Procesdoelen:
  • Je steekt je vinger op als je iets wilt vragen

Slide 2 - Slide

Waar denk jij aan bij 'verzekeren?'

Slide 3 - Mind map

0

Slide 4 - Video

Het opladen van een telefoon is één van de belangrijkste oorzaken van brand.
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quiz

Hoeveel woningbranden komen er ongeveer per jaar voor?
A
100
B
1.000
C
10.000
D
100.000

Slide 6 - Quiz

Ook brandstichting is een belangrijke oorzaak van huisbranden. Als je dit zelf gedaan hebt, keert de verzekering niet uit. Waarom?

Slide 7 - Open question

2.4 Verzekeren, hoezo?
Verzekerde
  • Degene die zich verzekert bij een verzekeringsmaatschappij noemen we de verzekerde.
  • Opgelet! Je moet al verzekerd zijn voor er iets voorvalt!

Slide 8 - Slide

2.4 Verzekeren, hoezo?
Verzekeraar
  • De verzekeraar is een moeilijk begrip voor de verzekeringsmaatschappij.
  • Wanneer iemand schade heeft, vergoedt de verzekeraar deze schade.

Slide 9 - Slide

BEGRIPPEN
Premie
  • De premie is het bedrag dat een verzekerde betaalt aan de verzekeraar om verzekerd te zijn.
  • De premie hangt af van het risico en hoogte van het verzekerd bedrag.

Slide 10 - Slide

Wat is premie?
A
De verzekering zelf
B
De schade die wordt uitbetaald
C
Het bedrag dat je iedere maand betaalt aan je verzekering
D
De verzekeringsmaatschappij

Slide 11 - Quiz

Wie betaalt de premie?
A
De verzekeraar
B
De verzekerde

Slide 12 - Quiz

2.4 Verzekeren hoezo?
Polis
  • De polis is het bewijs dat je verzekerd bent. 
  • Bij de polis horen de polisvoorwaarden. Hierin staan de rechten en de plichten van de verzekerde en de verzekeraar.

Slide 13 - Slide

Wat betekent een polis?

Slide 14 - Open question

BEGRIPPEN
Eigen risico
Het deel van de schade dat je als verzekerde zelf betaalt, noemen we het eigen risico.

Voorbeeld:
Je hebt € 1000 schade en je eigen risico bedraagt € 250.

  • De verzekeraar betaalt dan € 750.
  • Jij betaalt zelf € 250.

Slide 15 - Slide

Bedenk
Waarom betaal je minder premie bij een hoger eigen risico?

Slide 16 - Open question

Verwerking
Wat: Maken opdracht 43 t/m 56 (bladzijde 52 t/m 55)
Hoe: Individueel, zelfstandig
Tijd: rest van de les
Resultaat: Je weet alles over verzekeren
Klaar: Nakijken paragraaf 2.4


Slide 17 - Slide

Lesdoelen van vandaag
Productdoelen:
  • Je weet wat economie is
  • Je weet welke spullen je nodig hebt voor economie
  • Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen basisbehoeften en overige behoeften

Procesdoelen:
  • Je denkt na over keuzes die jij maakt

Slide 18 - Slide

Huiswerk voor volgende les:
Paragraaf 2.4 maken
29 januari: uitval!
1 februari: toets hoofdstuk 2

Slide 19 - Slide