chap 6 et 7, Voca
1 / 11
Lesson duration is: 40 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
le quartier
l'endroit
la route
pourquoi
parce que
arriver
visiter
continuer
traverser
je wilt
le magazin
la direction
waarom
de wijk
tu veux
oversteken
de richting
de winkel
de plaats, de plek
de route
omdat
bezoeken
aankomen
doorgaan
Slide 3 - Drag question
à pied
tard
winkelen
jouer à la console
mais
encore
demain
quelque chose
naar de bioscoop gaan
malade
incroyable
travailler
gamen
te voet, lopend
ziek
aller au cinéma
werken
ongelooflijk
laat
faire les magasins
maar
morgen
nog (steeds)
iets
Slide 4 - Drag question
het dorp
het platteland
chez moi
le jardin
il faut
prendre
meer dan
het ding
dichtbij, naast
de jongere
genoeg, nogal
het huis
de tuin
le village
le jeune
à côté de
la maison
assez
la campagne
bij mij thuis
je moet
plus de
nemen, pakken
la chose
Slide 5 - Drag question
loin
dichtbij
à gauche
à droite
tout droit
la rue
la place
devant
dans
où
ici
chercher
naar rechts
ver (weg)
waar
in
zoeken
hier
tout près
(naar) links
rechtdoor
het plein
de straat
voor(plaats)
Slide 6 - Drag question
Slide 7 - Slide
de hobby
de stad ingaan
lui
beroemd
alleen
toujours
nodig hebben
zwemmen
paardrijden
tu rigoles
over tien jaar
schaatsen
célèbre
le passetemps
je maakt een grapjes
faire du cheval
faire du patinage
dans dix ans
aller en ville
fainéant (e)
seul(e)
avoir besoin de
altijd
faire de la natation
Slide 8 - Drag question
geven
veel
commencer
vaak
bovendien
onder
tijdens
ik oefen, ik train
pratiquer
jouer au piano
le cours
la fois
souvent
donner
paino spelen
beoefenen
de keer
de les
beaucoup
beginnen
en plus
pendant
sous
je m'entraine
Slide 9 - Drag question
de week
maintenant
l'après-midi
il dit
hij schrijft
op (bellen)
ik kan, ik mag
denken
dichtdoen, sluiten
mogelijk
belangrijk
snel
hij zegt
la semaine
possible
fermer
vite
important(e)
nu
de middag
il écrit
je peux
téléphoner à
penser
