Meander H6 - Andere tekstsoorten

Meander H6 - Andere Tekstsoorten
Interview over de Watersnoodramp

Ga ik tweetallen zitten!!
1 / 16
next
Slide 1: Slide
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 4,5

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Meander H6 - Andere Tekstsoorten
Interview over de Watersnoodramp

Ga ik tweetallen zitten!!

Slide 1 - Slide

Lesdoel - Strategie
Jullie weten waar ze een interview aan kunnen herkennen.

Jullie kennen het doel van een interview.

Jullie kunnen informatie uit een interview halen.

Slide 2 - Slide

Bespreken
De tekst is een interview. Een interview is een vraaggesprek.
Iemand stelt de vragen. Dat is de interviewer.
Iemand anders geeft antwoord op de vragen. Dat is de geïnterviewde.

De interviewer wil iets te weten komen.
* Hij wil bijvoorbeeld informatie krijgen (feiten).
* Het kan ook zijn dat hij wil weten wat de mening van iemand is.
* Of hij wil weten wat iemand heeft meegemaakt.
* Een interviewer wil vaak ook weten hoe iemand zich voelt.

In een interview zijn de vragen vaak vetgedrukt. Onder de vraag staat het antwoord.


De tekst is een interview. Een interview is een vraaggesprek.
Iemand stelt de vragen. Dat is de interviewer.
Iemand anders geeft antwoord op de vragen. Dat is de geïnterviewde.

De interviewer wil iets te weten komen.
* Hij wil bijvoorbeeld informatie krijgen (feiten).
* Het kan ook zijn dat hij wil weten wat de mening van iemand is.
* Of hij wil weten wat iemand heeft meegemaakt.
* Een interviewer wil vaak ook weten hoe iemand zich voelt.

In een interview zijn de vragen vaak vetgedrukt. Onder de vraag staat het antwoord.


Slide 3 - Slide

Modellen
Interview over de Watersnoodramo.

Lijntje de Wit was 13 jaar toen in februari 1953 de Watersnoodramp gebeurde. Ze woonde toen in het dorpje Heijningen. Dat ligt in West-Brabant. In dit interview lees je wat ze heeft meegemaakt.

Slide 4 - Slide



We gaan de vragen met elkaar maken.
Pak je kleurtjes erbij.

Slide 5 - Slide

Vraag:
De tekst is een interview. Waaraan kun je dat zien?
A
De vragen in de tekst staan dikgedrukt.
B
Er staat de naam van een persoon in de tekst.
C
De tekst heeft een inleiding.
D
Er staat een titel boven de tekst.

Slide 6 - Quiz

Vraag:
De tekst is een interview met Lijntje. Wat wil de interviewer te weten komen?
A
Hij wil weten wat Lijntje ervan vindt dat er nu meer gepraat wordt over de Watersnoodramp.
B
Hij wil weten wat Lijntje meemaakte bij de Watersnoodramp.
C
Hij wil weten hoe het vroeger was om in een huisje aan de dijk in Heijningen te wonen.
D
Hij wil weten welke dingen kinderen vroeger op zaterdagavond deden.

Slide 7 - Quiz

Vraag:
De titel van de tekst is: Interview over de Watersnoodramp. Wat zou ook een goede titel zijn?
A
Het leven in Heijningen
B
De grote overstroming
C
Wonen bij een oom
D
Huizen ingestort en onder de modder

Slide 8 - Quiz

Vraag
Zoek in de tekst en onderstreep met geel.

Wanneer begon bij Lijntje door te dringen dat er een grote ramp was gebeurd?

Slide 9 - Slide

Wanneer begon bij Lijntje door te dringen dat er een grote ramp was gebeurd?
A
Toen het duidelijk was dat ze niet terug naar huis konden en een paar weken bij een oom moesten logeren
B
Toen ze alleen nog maar haar broertje Henk zag en het lukte om samen met hem weg te rennen.
C
Toen haar vader huilend thuis kwam, omdat veel mensen niet gered konden worden en waren verdronken.
D
Toen de achterkant van haar huis instortte en er een muur van water het huis in golfde

Slide 10 - Quiz

Vraag

Zoek in de tekst en onderstreep met blauw.

Lijntje zegt aan het einde van het interview: Gelukkig is dat nu veranderd. Wat is er nu veranderd?

Slide 11 - Slide

Lijntje zegt aan het einde van het interview: Gelukkig is dat nu veranderd. Wat is er nu veranderd?
A
Er wordt nu meer gepraat over wat mensen hebben meegemaakt bij de Watersnoodramp.
B
Het is nu niet meer belangrijk om te praten over wat ze heeft meegemaakt, want ze is geen kind meer.
C
Er wordt niet meer gepraat over de verdrietige dingen en de mensen die zijn verdronken en dat is fijn.
D
Lijntje heeft nu veel vriendinnen die de Watersnoodramp ook hebben meegemaakt.

Slide 12 - Quiz

1
2
3
4
De achterkant van het huis van Lijntje stort in.
Een muur van water golfde het huis in en gooide iedereen de dijk op.
Het stormt ontzettend hard.
De vader van Lijntje gaat weg om te proberen mensen te redden.

Slide 13 - Drag question

Vraag
Zoek in de tekst en onderstreep met groen.

Wat vond Lijntje het ergst van de Watersnoodramp?

Slide 14 - Slide

Wat vond Lijntje het ergst van de Watersnoodramp?
A
dat ze een tijdje niet naar school kon
B
dat er veel mensen waren verdronken
C
dat alles onder de modder zat en dat het stonk
D
dat ze een paar weken bij een oom moest logeren

Slide 15 - Quiz

Afsluiting
Welke vraag zou jij nog aan Lijntje willen stellen?

Slide 16 - Open question