Leesvaardigheid MH2 opdracht 3

Leesvaardigheid MH2 

1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Leesvaardigheid MH2 

Slide 1 - Slide

Lezen: Het geluk van bewegen

Slide 2 - Slide

Waar gaat de tekst over?
Stuur begrippen in!

Slide 3 - Mind map

Wat is het onderwerp van de tekst?
A
een gezonde leefstijl
B
roepen in de woestijn
C
sport en bewegen
D
weerbaar worden

Slide 4 - Quiz

Uit de inleiding kun je afleiden dat de schrijver van de tekst vindt dat...
A
er te weinig aandacht is voor het belang van sport en bewegen
B
je alleen weerbaar/gelukkig wordt als je sport
C
mensen moeten inzien dat sport en bewegen gelukkig maakt

Slide 5 - Quiz

Wat betekent het als je een 'roepende in de woestijn' (alinea 1) bent?
A
dat je alleen bent en niemand ziet
B
dat je niets hoeft te zeggen, want niemand hoort je
C
dat niemand in de buurt hoort of ziet
D
dat niemand naar je goede raad wil luisteren

Slide 6 - Quiz

Welke synoniemen voor de woorden 'fysiek' en 'mentaal' (al. 2) staan in de tekst?

Slide 7 - Open question

Kies de juiste zin.
In alinea 4 is ....... de kernzin.
A
zin 1
B
zin 2
C
zin 3
D
zin 4

Slide 8 - Quiz

'Investeer daarom een omslag in denken' (al. 6). Wat betekent 'een omslag in denken'?
A
dat je ergens anders over gaat denken
B
dat je iets anders gaat doen dan denken
C
dat je iets anders gaat doen dan denken
D
dat je ophoudt ergens over na te denken

Slide 9 - Quiz

Welke uitspraken zijn juist als je let op de inhoud van de tekst? Kies: waar of niet waar.

Slide 10 - Slide

Volgens de schrijfster maakt niet sport, maar vooral bewegen gelukkig.
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quiz

Volgens de schrijfster is er een verband tussen armoede en een ongezonde leefstijl.
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quiz

Volgens de schrijfster krijg je een geluksgevoel als je iets gepresteerd hebt waarvan je dacht dat je dat niet zou kunnen.
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quiz

Volgens de schrijfster is sport een middel om je goed te voelen en niet bedoeld om een topprestatie te leveren.
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quiz

Wat is het doel van de tekst?
A
activeren en amuseren
B
informeren en overtuigen
C
instrueren en informeren
D
overtuigen en activeren

Slide 15 - Quiz