Hoofdstuk 4: De verhoudingstabel

Hoofdstuk 4: 
De verhoudingstabel
1 / 26
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 26 slides, with interactive quiz and text slides.

Items in this lesson

Hoofdstuk 4: 
De verhoudingstabel

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Planning
1. Voorkennis ophalen
2. Uitleg hoofdstuk 4.1
3. Aan de slag met hoofdstuk 4.1
4. Uitleg hoofdstuk 4.2+4.3
5. Aan de slag met hoofdstuk 4.2+4.3
 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Verhoudingen? Wat is dat?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Voor 160 koekjes?
Waar is de Dreft het goedkoopst?

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Hoofdstuk 4.1 De verhoudingstabel
Wat ga je leren?

1. Je kunt een verhouding herkennen aan de woorden per of van de.

2. Je kunt een gegeven verhoudingstabel verder invullen.

3. Je kunt een verhoudingstabel gebruiken om een eenvoudig verhoudingsprobleem op te lossen. 
 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

In 1 pak zitten 8 blikjes van 250 ml. Hoeveel blikjes zitten er in 7 van die pakken?
Aantal pakken
Aantal blikjes

Slide 6 - Slide

Vertel duidelijk hoe je deze oplost. Dat ze eerst op moeten schrijven wat ze lezen in de context en welke gegevens ze nodig hebben om het uit te rekenen. 
In 1 pak zitten 8 blikjes van 250 ml. Hoeveel blikjes zitten er in 7 van die pakken?
Aantal pakken
Aantal blikjes

Slide 7 - Slide

Vertel duidelijk hoe je deze oplost. Dat ze eerst op moeten schrijven wat ze lezen in de context en welke gegevens ze nodig hebben om het uit te rekenen. 

Slide 8 - Slide

Vertel duidelijk hoe je deze oplost. Dat ze eerst op moeten schrijven wat ze lezen in de context en welke gegevens ze nodig hebben om het uit te rekenen. 
Maak deze opgaven nu in tweetallen op wisbordje.
Opdracht 1
Opdracht 1
Opdracht 1
Opdracht 2

Slide 9 - Slide

Vertel duidelijk hoe je deze oplost. Dat ze eerst op moeten schrijven wat ze lezen in de context en welke gegevens ze nodig hebben om het uit te rekenen. 
Aan de slag
Ga aan de slag met hoofdstuk 4.1


timer
15:00

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Hoofdstuk 4.2 Omrekenen
Wat ga je leren?

1. Je kunt een gegeven verhouding gebruiken om een gevraagde hoeveelheid uit te rekenen. Voorbeeld: 8 pennen kosten 10 euro, hoeveel moet je betalen voor 5 pennen?
 

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

In 3 kratten zitten 36 flessen cola.
Hoeveel flessen cola zitten er dan in 2 kratten?
aantal kratten
aantal flessen
Rekenen altijd via 1

Slide 12 - Slide

Laat de leerlingen altijd via 1 rekenen!
Nima krijgt de opdracht om kisten te vervoeren.
De kisten zijn allemaal even zwaar.
De drie kisten op zijn kar wegen samen 81 kg.
Hoeveel kg wegen 7 kisten samen?

Slide 13 - Slide

Laat de leerlingen altijd via 1 rekenen!
Hoofdstuk 4.3 Vergelijken
Wat ga je leren?

1. Je kunt twee verhoudingen met elkaar vergelijken: je kunt bepalen welke aanbieding het voordeligst is, welke auto het verst kan rijden.
 

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Je wil 300 gram druiven kopen.
Hoeveel moet je betalen bij de naar verhouding goedkoopste groenteboer?
Rekenen altijd via 1

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag
1. Maak hoofdstuk 4.1 af.
2. Maak de hoofdstuk 4.2 en 4.3



timer
15:00

Slide 26 - Slide

This item has no instructions