Pedagogiek hoofdstuk 3 paragraaf 3.1

• Pedagogisch werk
• MBO
• Studiejaar 1

Pedagogiek

Hoofdstuk 3 

Denken en leren

Planning

• Overzicht
• Studiepunt
• Regels
• Lesdoelen
• Theorie
• Opdracht
• Terugblik
• Huiswerk

Overzicht

Schoolweek 14 | hoofdstuk 3 paragraaf 3.1 

Schoolweek 14 | hoofdstuk 3 paragraaf 3.2

Schoolweek 15 | hoofdstuk 3 paragraaf 3.3 + 3.4

Schoolweek 16 | hoofdstuk 8 paragraaf 8.1 

Schoolweek 17 | hoofdstuk 8 paragraaf 8.2 + 8.3

Schoolweek 18 | hoofdstuk 8 paragraaf 8.4 + 8.5

Schoolweek 19 | oefenen voor toets + toets

Studiepunt

Toets behalen en opdrachten werkboek af.

Dinsdag 1 uur les uit leerboek en 1 uur zelfstandig in werkboek. 

Er zijn op dinsdag soms uitzonderingen!

Regels

• Een actieve werkhouding tijdens de les

• Eigen keuze in klassikaal meedoen of op de gang werken.

• Geen telefoons tijdens de klassikale les.

• Zelfstandig werken mag ook op de gang.

• Geen vingers zodat iedereen mee kan denken!

Lesdoelen

• Aan het eind van de les kan je benoemen wat er in de linkerhersenhelft geregeld wordt.
  

• Aan het eind van de les kan je benoemen wat er in de rechterhersenhelft geregeld wordt.

• Aan het eind van de les kan je uitleggen wat associaties zijn.

• Aan het eind van de les kan je minimaal 2 voorbeelden noemen van omgevingsinvloed.

Pedagogiek

Paragraaf 3.1

Hersenen zijn regelkamers

Cogito ergo sum

Ik denk, dus ik besta

Hersenhelften

Linker hersenhelft:

• Denkwerk (veel)
• Taal/woorden
• Rekenen
• Uitvoeren van logische taken

Rechter hersenhelft:

• Zintuigen
• Kleur 
• Ruimtelijk inzicht

Hersens

Hersengebieden

Hersenen zijn in te delen in kleine gebieden. Elk gebied is verantwoordelijk voor een andere taak (denken, horen en lezen)

Patroonherkenning

Zodra iets goed werkt dan blijven hersenen dit zo doen. Er onstaat een bepaald patroon in de hersenen voor deze taak. Hersenen herkennen dit patroon wanneer het voorbij komt.

Hersens

Associaties

Dingen onthouden kan door het maken van verbindingen dus associaties.

Bijvoorbeeld een rij woorden onthouden door een verhaal te maken.

Het wordt dan een patroon in de hersenen.

Omgevingsinvloed

Je karakter wordt gevormd door omgeving en opvoeding.

Welke bewering klopt?

1. Baby's worden helemaal gevormd door omgeving en opvoeding.
2. Er liggen al dingen vast in de hersenen.

Tabula rasa

'Onbeschreven blad' 

Genen

• Gen is een stuk van het DNA.
• Zit in iedere cel van het lichaam.
• Genen bepalen jouw eigenschappen.

Bijvoorbeeld lengte, kleur ogen en haar.

Is gedrag bepaald in de genen of door opvoeding?

1. Genen
2. Opvoeding
3. Beide

Ontwikkeling van een brein

Hersenen ontwikkelen het hele leven door, maar in de kindertijd is de ontwikkeling het grootste.

Als eerst ontwikkelen de gebieden waar kijken, luisteren, voelen en proeven onder vallen.

Daarna ontwikkelten de taal en motoriek. Later gaan de gebieden samenwerken en kan een kind complexe vaardigheden leren.

Elk gebied ontwikkelt zich pas wanneer de hersenen daaraan toe zijn!

Linker hersenhelft

Rechter hersenhelft

Het benoemen van kleuren.

Een debat voeren.

Naar de bioscoop gaan.

Een som maken.

De auto file parkeren.

Leren voor een toetst

Een stappenplan leren

Opdracht

• Een woordweb maken van paragraaf 3.1 

• Een samenvatting maken van paragraaf 3.1

• Een mindmap maken van paragraaf 3.1

Terugblik

• Aan het eind van de les kan je benoemen wat er in de linkerhersenhelft geregeld wordt.
  

• Aan het eind van de les kan je benoemen wat er in de rechterhersenhelft geregeld wordt.

• Aan het eind van de les kan je uitleggen wat associaties zijn.
  

• Aan het eind van de les kan je twee voorbeelden noemen van omgevingsinvloed.

Huiswerk

• Maak paragraaf 3.1 uit het werkboek.

• Dinsdag 10 december af! 

Extra opdracht en uitdaging

Erfelijke eigenschappen krijg je bij de geboorte mee.

1. Juist
2. Onjuist

De ontwikkeling van de hersenen loopt bij iedereen gelijk.

1. Juist
2. Onjuist

De opvoedstijl van ouders is een voorbeeld van een omgevingsinvloed.

1. Juist
2. Onjuist

Nieuwe verbindingen in de hersenen zorgen ervoor dat de hersenen zich ontwikkelen.

1. Juist
2. Onjuist

Hersenen werken in elke leeftijdsfase anders.

1. Juist
2. Onjuist

Bij nadenken en praten gebruik je dezelfde delen van de hersenen.

1. Juist
2. Onjuist