What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Kapitel 2: TT werden
Werkwoorden - werden
intro
1 / 25
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
This lesson contains
25 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
15 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Werkwoorden - werden
intro
Slide 1 - Slide
ich
du
er, sie, es
wir
ihr
sie, Sie
werden
werde
wirst
wird
werden
werdet
werden
uitleg
Slide 2 - Slide
En nu jij!
Je krijgt 10 vragen:
5x multiple choice
5x open
Kan jij
werden
al correct vervoegen?
uitleg
Slide 3 - Slide
werden (ich)
1/10
A
werde
B
wirde
C
werd
D
wird
Slide 4 - Quiz
werden (ihr)
2/10
A
wirdet
B
werd
C
werdet
D
werdt
Slide 5 - Quiz
werden (du)
3/10
A
werdest
B
wirst
C
wirdst
D
wirdest
Slide 6 - Quiz
werden (Thomas)
4/10
A
werdet
B
wirst
C
werdest
D
wird
Slide 7 - Quiz
werden (wir)
5/10
A
wirden
B
werden
C
werdet
D
wirsten
Slide 8 - Quiz
werden (du)
6/10
Slide 9 - Open question
werden (ich)
7/10
Slide 10 - Open question
werden (Maria)
8/10
Slide 11 - Open question
werden (ihr)
9/10
Slide 12 - Open question
werden (Sie)
10/10
Slide 13 - Open question
werden -> betekenis (1)
worden
Morgen
werde
ich 16.
Ich will später Lehrerin
werden
.
Mein nächstes Fahrrad
wird
blau.
Ich
werde
verrückt!
uitleg
Slide 14 - Slide
werden -> betekenis (2)
zullen, gaan ..., van plan zijn
Das
werde
ich nicht machen.
Wir
werden
dich morgen besuchen.
Thomas
wird
seine Hausaufgaben machen.
Werdet
ihr das Buch noch lesen?
uitleg
Slide 15 - Slide
Morgen
ga
ik je bellen. (van plan zijn ->
werden
)
Morgen
ga
ik naar oma. (naartoe ->
gehen
)
Gaan
we nog afspreken? (zullen ->
werden
)
Gaan
we nog? (naartoe ->
gehen
)
gaan:
werden
of
gehen
?
werden
: zullen, gaan ..., van plan zijn
gehen
: ergens naartoe
uitleg
Slide 16 - Slide
En nu jij!
Je krijgt 6
multiple choice vragen.
Weet jij al wanneer je
werden
of
gehen
moet gebruiken?
uitleg
Slide 17 - Slide
Ali will später Lehrer ...
1/6
uitleg/antwoord
Ali wil leraar
worden
->
werden
A
werden
B
gehen
Slide 18 - Quiz
Wir ... morgen nach
Deutschland fahren.
2/6
uitleg/antwoord
wij
zijn van plan
naar Duitsland te rijden ->
werden
A
werden
B
gehen
Slide 19 - Quiz
Das ... ich echt nicht
machen!
3/6
uitleg/antwoord
dat
zal
ik echt niet doen! ->
werden
A
werden
B
gehen
Slide 20 - Quiz
Gute Nacht, ich ...
ins Bett!
4/6
uitleg/antwoord
ik
ga naar
bed (
toe
) ->
gehen
A
werden
B
gehen
Slide 21 - Quiz
Tschüs! Wir ... nach
Hause!
5/6
uitleg/antwoord
wij
gaan naar
huis (
toe
) ->
gehen
A
werden
B
gehen
Slide 22 - Quiz
Karim ... gleich alles
aufräumen.
6/6
uitleg/antwoord
Karim
zal
zo alles opruimen -> werden
A
werden
B
gehen
Slide 23 - Quiz
Samenvatting
uitzondering: werden
werden:
ich
du
er, sie, es
wir
ihr
sie, Sie
werde
wirst
wird
werden
werdet
werden
werden
heeft 2 betekenissen:
worden
zullen/van plan zijn/gaan ...
Vertalen van
gaan
:
werden = van plan zijn, zullen
gehen = ergens naartoe
uitleg
Slide 24 - Slide
slotwoord
Slide 25 - Slide
More lessons like this
Kapitel 2: WERDEN (tt)
October 2023
- Lesson with
29 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
TT werden
April 2022
- Lesson with
17 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
TT werden
November 2023
- Lesson with
28 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
TT werden
June 2023
- Lesson with
28 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
TT werden
March 2022
- Lesson with
28 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
TT werden
September 2023
- Lesson with
24 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
haben, sein en werden
February 2024
- Lesson with
15 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
2mh - les 3 P1 - werden
October 2023
- Lesson with
23 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3