1BE les 2 spelling CONA

Welkom 1BE! 
Leerdoelen:
Je kunt werken met Google Classroom.
Je kunt werken met de studiewijzer.
Je weet wat een werkwoord is en je kent de regels van de werkwoordspelling. 


1 / 33
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Welkom 1BE! 
Leerdoelen:
Je kunt werken met Google Classroom.
Je kunt werken met de studiewijzer.
Je weet wat een werkwoord is en je kent de regels van de werkwoordspelling. 


Slide 1 - Slide

Lesprogramma
  • Kampverhalen :)
  • Google Classroom, lesgroepcode: cebngim
  • Lezen in je leesboek
  • 'Speurtocht' door de methode
  • Syllabus spelling
  • Uitleg werkwoordspelling
  • Aan de slag! 

Slide 2 - Slide

Google Classroom
  • Ga naar Google Classroom
  • Rechtsboven zie je een plusje
  • Lesgroepcode: cebngim
  • Open de studieplanner -> wat moet je doen als taak deze week?

Slide 3 - Slide

Lezen in je boek!
  • 15 minuten
  • In stilte 

Leg je speurtocht op je tafel. 

Slide 4 - Slide

Syllabus Spelling

Slide 5 - Slide

Wat is een werkwoord?

Slide 6 - Open question

Wat is het werkwoord in deze zin?

De zanger zingt heel vals.
A
De zanger
B
zingt
C
heel
D
vals

Slide 7 - Quiz

Waar denken jullie aan bij werkwoordspelling?

Slide 8 - Mind map

Waarom is werkwoordspelling belangrijk?

Slide 9 - Slide

Deze les bespreken we:
- de persoonsvorm
- de stam van een werkwoord
- het vervoegen van werkwoorden 


Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Persoonsvorm
Wat is de persoonsvorm?

Slide 12 - Slide

Persoonsvorm
De persoonsvorm:
- is altijd een werkwoord
- kan veranderen in aantal en tijd 


Slide 13 - Slide

Persoonsvorm
Werkwoord in de zin dat kan veranderen in aantal en tijd.

Joost fietst elke ochtend naar school.
Joost en Lieke fietsen elke ochtend naar school.
Wij fietsten elke dag naar school. 

Slide 14 - Slide

Persoonsvorm
Werkwoord in de zin dat kan veranderen in aantal en tijd.

Jolijn zit in de bus.

1. getalproef: Jolijn en Rick zitten in de bus. 
2. tijdproef: Jolijn zat in de bus. 
3. (zin vragen maken: Zit Jolijn in de bus?)




Slide 15 - Slide

Wat is de persoonsvorm?

Koorddanser wandelt door de lucht bij Eiffeltoren.

Slide 16 - Open question

Persoonsvorm
Werkwoord in de zin dat kan veranderen in aantal en tijd.

Nu je weet hoe je de persoonsvorm vindt, kunnen we gaan kijken naar de stam van een werkwoord. 

Slide 17 - Slide

De stam: 
Is de kortste vorm van het werkwoord.
= hele werkwoord -en 



hele werkwoord
stam
fietsen
fiets
zwemmen
zwem
verhuizen
verhuiz (verhuis)

Slide 18 - Slide

Dus samengevat in een filmpje...
Filmpje werkwoordspelling

Opdracht:
Maak aantekeningen bij het volgende filmpje. 

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Slide 21 - Slide

Dus:

Jij ... morgen een ijsje kopen
A
gaan
B
gaat
C
gaad
D
gaadt

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Video

Hij ... (vinden) werkwoordspelling moeilijk. Zij ... (hebben) er minder moeite mee.
A
vint, hebben
B
vindt, heeft
C
vindt, heeft
D
vind, heeft

Slide 24 - Quiz

Het meisje ... (vragen) aan mevrouw Van Veen of ze een pen voor haar ... (hebben)
A
vragen, hebben
B
vraagd, heeft
C
vraagt, heeft
D
vraagt, heefd

Slide 25 - Quiz

... (vinden) je niet dat de lessen pas om 9.00u moeten starten?
A
vind
B
vindt
C
vint
D
vin

Slide 26 - Quiz

... (vinden) je broer niet dat de lessen pas om 9.00u zouden moeten starten?
A
vind
B
vindt
C
vint
D
vin

Slide 27 - Quiz

Samengevat
- Een werkwoord is een 'doe-woord'.
- De persoonsvorm is een werkwoord.
- De stam is het hele werkwoord -en.

- Werkwoorden vervoegen:
enkelvoud> ik= stam; jij/hij/zij=stam +t
meervoud> wij/jullie= hele werkwoord

Staat jij achter de pv? Dan géén t! 
Dus: wandel jij naar school? 


Slide 28 - Slide

Tips
- Maak zelf een schema waarmee je werkwoorden kunt vervoegen. 

Slide 29 - Slide

Tips
- Twijfel je over een werkwoord als 'vinden', 'worden' en 'gelden'? Vul dan een ander werkwoord in, bijvoorbeeld 'lopen', 'fietsen' of 'smurfen'. 

Slide 30 - Slide

Aan de slag!
Maak opdracht 12 - 16 in je syllabus spelling.
Even klaar met spelling? Dan mag je ook gaan lezen.

Slide 31 - Slide

Wow: Deze tuin ... (hebben) een fontein 
van watermeloenen

Deze tuin in Tadzjikistan ... (liggen) vol met fruit. Zo zijn er dikke stapels appels, druiven en mandarijnen. Het hoogtepunt ... (zijn) de fontein gemaakt van watermeloenen!

Tadzjikistan is een land in het midden van Azië. De leider van het land ... (hebben) gasten op bezoek. Samen met leiders van andere landen ... (praten) ze de komende dagen over veiligheid in het gebied. Gasten ... (voelen) zich vast erg welkom met een tuin vol fruit! 

Slide 32 - Slide

Extra oefenen
1. Aluminiumfolie ...(moeten) grootste boom ter wereld beschermen

2. De grootste boom ter wereld ... (worden) bedreigd door bosbranden.
3. Om de boom tegen het vuur te beschermen, ...(zijn) de onderkant ingepakt met aluminiumfolie.

4. De recordboom ... (heten) 'Generaal Sherman' en staat in het Sequoia National Park in de Verenigende Staten. 
5. Hij ... (zijn) maar liefst 83 meter hoog en ... (hebben) een omtrek van 31 meter!

2000 jaar oud

6. Ook veel andere bomen in dit park ... (zijn)  enorm. Bovendien zijn de meesten eeuwen oud. Er zijn dan ook veel meer bomen ingepakt. 
7. En dat ... (gelden) ook voor het enorme bord met daarop de naam van het park.

Slide 33 - Slide