3.2 Zien

par. 3.2 het Oog
1 / 45
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

par. 3.2 het Oog

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Herhalen 3.1 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Ogen zijn gevoelig voor alle prikkels?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Lichtprikkels van de patat komen op zintuigcellen in                .
Impulsen lopen door het                                         naar de                                                                                      .
het oog
hersenen
ruggenmerg

Slide 4 - Drag question

This item has no instructions

Licht is een voorbeeld van een impuls?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Leerdoelen 3.2 
1. De onderdelen van de buitenkant en binnenkant van het oog benoemen in een schematische tekening
2. De functies van deze onderdelen omschrijven
3. De functie van harde oogvlies, vaatvlies, netvlies  omschrijven.
4. De werking van de staafjes en kegeltjes uitleggen.
5. Uitleggen hoe je pupil en werkt.
6. Uitleggen hoe je ogen ervoor zorgen dat ze voldoende licht krijgen
7. Uitleggen hoe je ogen ervoor zorgen dat je scherp en diepte kunt zien
8. Beschrijven wanneer je een bril nodig hebt.
9.Je kan uitleggen wat er aangepast word bij een staar operatie.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

  • Wenkbrouw:
Houdt het zweet uit je ogen
  • traanklier
Maakt traanvocht om je ook vochtig te houden

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

  • Wimpers:
Beschermen je ogen tegen vuil
  • traanbuis
Voert traanvocht af naar de neus 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

  • Pupil: Gat in het oog waar het licht doorheen gaat. kan van grote veranderen
  • Iris. Gekleurde deel van het oog.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

2

Slide 11 - Video

This item has no instructions

00:47
Wat is de functie van de oogzenuw
A
Het oog bewegen
B
Impulsen naar de hersenen sturen
C
Licht registreren
D
Het oog beschermen

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

00:58
Sleep de lens naar de juiste plek
Tekst
Lens

Slide 13 - Drag question

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

3.2 Les 1 
Maak opdracht 1 t/m 8 + Nakijken 

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

par. 3.2 het Oog

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen 3.2 
1. De onderdelen van de buitenkant en binnenkant van het oog benoemen in een schematische tekening
2. De functies van deze onderdelen omschrijven
3. De functie van harde oogvlies, vaatvlies, netvlies  omschrijven.
4. De werking van de staafjes en kegeltjes uitleggen.
5. Uitleggen hoe je pupil en werkt.
6. Uitleggen hoe je ogen ervoor zorgen dat ze voldoende licht krijgen
7. Uitleggen hoe je ogen ervoor zorgen dat je scherp en diepte kunt zien
8. Beschrijven wanneer je een bril nodig hebt.
9.Je kan uitleggen wat er aangepast word bij een staar operatie.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

nr. 11
nr. 3
nr. 10
nr. 5
Pupil
iris
vaatvlies 
oogzenuw

Slide 18 - Drag question

This item has no instructions

verdeling staafjes en kegeltjes

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Staafjes en kegeltjes
De lichtgevoelige cellen op je netvlies zijn in 2 groepen verdeeld.
Staafjes: werken goed met weinig licht, kan je zwart wit mee zien. zitten voornamelijk buiten de gele vlek
Kegeltjes: werken bij veel licht, kleur zien. zitten voornamelijk in de gele vlek

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Kegeltjes
3 type kegeltjes
een voor Rood
een voor Groen
Een voor bauw

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel: je kunt uitleggen hoe je ogen ervoor zorgen dat ze voldoende licht krijgen
  • pupillen worden groter en kleiner door twee soorten spiertjes in de iris:
    - lengtespiertjes
    - kringspiertjes

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel: je kunt uitleggen hoe je ogen ervoor zorgen dat ze voldoende licht krijgen
De pupil wordt groter bij weinig licht. Doordat lengtespiertjes samen trekken wordt de opening groter. Hierdoor kan er meer licht op je netvlies komen. Hierdoor kun je toch nog wat zien bij weinig licht, 
De pupil wordt kleiner bij veel licht.Doordat kringspiertjes samen trekken wordt de opening kleiner. Het netvlies wordt dan niet beschadigd door teveel licht.
pupil reflex= groter en kleiner maken van je pupillen

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Video

This item has no instructions

Slide 25 - Video

This item has no instructions

Leerdoelen: je kunt uitleggen hoe je ogen ervoor zorgen dat je scherp en diepte kunt zien
Je kunt beschrijven wanneer je een bril nodig hebt

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Accommoderen

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Aanspannen van kringspier bepaald de vorm van de les 
De natuurlijke vorm van de les is bol.

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

3.2 Les 2 
Maken opdr 9 t/m 22 + Nakijken

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

par. 3.2 het Oog

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen 3.2 
1. De onderdelen van de buitenkant en binnenkant van het oog benoemen in een schematische tekening
2. De functies van deze onderdelen omschrijven
3. De functie van harde oogvlies, vaatvlies, netvlies  omschrijven.
4. De werking van de staafjes en kegeltjes uitleggen.
5. Uitleggen hoe je pupil en werkt.
6. Uitleggen hoe je ogen ervoor zorgen dat ze voldoende licht krijgen
7. Uitleggen hoe je ogen ervoor zorgen dat je scherp en diepte kunt zien
8. Beschrijven wanneer je een bril nodig hebt.
9.Je kan uitleggen wat er aangepast word bij een staar operatie.

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Herhalen vorige les 

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Op het netvlies zitten staafjes en kegeltjes. Wat nemen deze waar?

A
Kegeltjes nemen kleuren waar, staafjes licht
B
Kegeltjes nemen 'normaal' licht waar, staafjes kleuren
C
Kegeltjes nemen kleuren waar, staafjes licht
D
Kegeltjes nemen 'normaal' licht waar, staafjes donker

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Wanneer werken de staafjes en kegeltjes?
A
Kegeltjes: alleen in het licht Staafjes: alleen in het licht
B
Kegeltjes: alleen in het licht. Staafjes: in het licht en donker
C
Kegeltjes: in het licht en donker Staafjes: alleen in het donker
D
Kegeltjes: in het licht en donker Staafjes: in het licht en donker

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de functie van de pupilreflex?
A
De hoeveelheid licht regelen die op het netvlies valt.
B
De hoeveelheid licht regelen die op het hoornvlies valt.
C
Ervoor zorgen dat er steeds een scherp beeld op het netvlies staat.
D
Ervoor zorgen dat er steeds een scherp beeld op het hoornvlies staat.

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Waardoor kun je scherp zien?
A
Doordat er een beeld op het netvlies ontstaat.
B
Doordat de vorm van het netvlies verandert.
C
Doordat het beeld op het netvlies wordt omgedraaid.
D
Doordat de bolvorm van de ooglens verandert.

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Wat is accommoderen?
A
Regelen van de hoeveelheid licht dat in het oog mag komen door de bolling van de ooglens te veranderen.
B
Scherpstellen van het oog door de bolling van de ooglens te veranderen.
C
Regelen van de hoeveelheid licht dat in het ook mag komen door de iris te vergroten of te verkleinen.
D
Scherpstellen van het oog door de iris te vergroten of te verkleinen.

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

Waardoor kun je scherp zien; dichtbij, maar ook in de verte?
A
Doordat er een beeld zowel voor als achter het netvlies kan ontstaat
B
Doordat de vorm van het netvlies verandert
C
Doordat het beeld op het netvlies wordt omgedraaid
D
Doordat de bolvorm van de ooglens kan veranderen

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

Slide 39 - Video

This item has no instructions

Bril nodig?
Verziend? 
Dichtbij onscherp, bolle lens +

Bijziend?
Veraf onscherp, holle lens -

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Diepte zien. 
Doordat je met 2 ogen kijkt kun je diepte zien. Je hebt 2 net verschillende beelden en je hersenen plakken deze twee beelden over elkaar heen. 
Zo krijg je een beeld met diepte. 

Slide 41 - Slide

Je oog kan een 3d beeld maken doordat je twee ogen hebt. Deze ogen maken beide een ander beeld en je hersenen plakken deze beelden over elkaar heen. Zo krijg je diepte in het beeld en zie je ook hoe ver dingen van je vandaan zijn. Dit heet diepte. 

Slide 42 - Video

This item has no instructions

Sanne kan de kleine letters op een potje jam niet meer lezen. Is zij bijziend of verziend?
A
Bijziend, want ze kan dichtbij niet meer goed zien.
B
Verziend, want ze kan dichtbij niet meer goed zien.
C
Bijziend, want ze kan ver weg niet meer goed zien.
D
Allebei, want ze kan de letters niet goed lezen.

Slide 43 - Quiz

This item has no instructions

Je kan de blaadjes in de hoge boom niet scherp zien, wat ben je dan?
A
Bijziend, holle (min) lens nodig
B
Bijziend, bolle (plus) lens nodig
C
Verziend, holle (min) lens nodig
D
Verziend, bolle (plus) lens nodig

Slide 44 - Quiz

This item has no instructions

3.2 Les 3 
Maak opdracht 23 t/m 33 + Nakijken 


Slide 45 - Slide

This item has no instructions