Antwoorden
1. De hoofdpersoon van het verhaal is leraar De Bree. Hij is net nieuw op de school. Zijn voorganger is weggepest en hij is vastbesloten dat niet bij hem te laten gebeuren. Hij is zeer streng en onvriendelijk, bijna dictatoriaal. Hij geeft direct zware straffen aan leerlingen die
ook maar de kleinste overtreding maken. Hij heeft een statisch karakter, want er zit binnen dit verhaal geen ontwikkeling in; aan het eind is hij nog net zo star en zelfvoldaan als in het begin.
2. De sfeer in het lokaal is somber en grimmig. De ruimte ziet eruit als een kelder, met hoge kleine ramen die niet veel licht doorlaten. De ramen hebben matglas en ijzeren staven ervoor. Het licht is rood en somber. Al deze dingen versterken de sombere sfeer.[Mag erbij, hoeft niet want niet gevraagd (maar wel goed): er is sprake van stemmingsverhoging, want de sfeer en aankleding is somber en dat past bij wat er gebeurt: de oorlogsverklaring tussen de klas en De Bree en het kille gedrag van de leraar. Ruimte en gebeurtenissen versterken elkaar dus.]
3. Waarschijnlijk doet hij dit enerzijds om de leerlingen te typeren. De gorilla is een stevige, sterke jongen en de roofvogel aast steeds op een kans om iets te zeggen en zijn vleugel is beeldspraak voor de arm/hand die de jongen steeds opsteekt. Daarnaast zou het nog bedoeld kunnen zijn om de intimidatie jegens De Bree te benadrukken. Hij heeft oorlog met de klas en deze jongens zijn twee belangrijke vijanden die hij moet verslaan. Een gorilla en een roofvogel komen gevaarlijker over dan twee middelbare schooljongens. Misschien ervaart De Bree dat zo.
[Heb je hier voldoende uitleg gegeven? Maak je je redenatie af? Snapt je 'kleine zusje' het
ook? Volledige zinnen? Wees niet te snel tevreden.]
4. Het verhaal bevat meerdere voorbeelden van tijdvertraging. Belangrijk is hier om een duidelijke passage te kiezen. Bijvoorbeeld:
- De passage waarin De Bree en De gorilla elkaar een hand geven. "De Bree zelf kneep onmiddellijk ... zwaaide terug in de bank."
- De passage aan het eind als De Bree voor de klas zit en slechts wacht. "Hij zat onvoordelig, zo in de diepte ... de klauw ging weer omhoog."
Let op: geen passage kiezen waar De Bree aan het woord is; dat is synchronie: vertelde tijd = verteltijd.
5. Hier is sprake van een personaal perspectief. Dit zie je aan het veelvuldig gebruik van de hij-vorm. Een goed voorbeeld is bladzijde onderaan: "Hij hield de plattegrond ... in afwachting." Hier kijken we constant door de ogen van een 'hij', De Bree in dit geval.
Ook hier geldt: geen voorbeeld geven waarin De Bree aan het woord is; dat is geen personaal perspectief.
6. Waarschijnlijk is Bint niet zo blij met de situatie. Onderaan bladzijde krijgt hij de klassenplattegrond om te controleren of de leerlingen juist zitten, maar hij werpt hier geen blik op. Hij zegt ook niks en verdwijnt weer. Helemaal aan het eind, na de les, zegt hij ook niks tegen De Bree. Gezien de situatie zou je wel een gesprekje verwachten. Als hij zou
vinden dat De Bree goed had ingegrepen, had hij hem vast wel een compliment gemaakt. Daarom denk ik dat hij er niet zo blij mee is.
[Ook hier geldt weer: is je uitleg voldoende? Zie hierboven de eerste en laatste zin, conclusie, antwoord is rond.]
7. In principe eigen mening, maar dit is logisch: de titel past goed bij het verhaal, want gezien de sfeer in het lokaal en het karakter van De Bree lijkt het mij bepaald geen feest om daarvan hem les te hebben. De klas en de leraar hebben elkaar ook nog de oorlog verklaard. Je zou het daar dus best kunnen beschrijven als 'de hel'.
8. Het thema is de strijd om macht. Zowel de klas als leraar De Bree strijden om de macht in het lokaal. Een paar motieven hiervoor zijn: de oorlogsverklaring, leerlingen proberen hem uit, leraar is superstreng, het verplaatsen van de stoel en tafel naar het randje van het podium (in de hoop dat De Bree valt), het wegpesten van de vorige leraar, het nablijven, zelfs op zaterdag,...