What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Baby en peutertaal
Baby en peutertaal
1 / 21
next
Slide 1:
Slide
Taal
Basisschool
Groep 8
This lesson contains
21 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Baby en peutertaal
Slide 1 - Slide
Wie heeft een jonger broertje of zusje?
Snap je wat hij/ zij bedoelde?
Wat was zijn/ haar eerste woordje?
Slide 2 - Slide
Een pasgeboren baby kan nog niet praten, maar wél communiceren. Dit doet hij/ zij door middel van huilen.
Slide 3 - Slide
Waarover communiceert een baby?
Slide 4 - Mind map
Kinderen leren praten door goed te luisteren, maar vooral door veel te oefenen.
Slide 5 - Slide
Leren praten doe je in 4 fasen:
0 -1 jaar
1-2 jaar
2-3 jaar
3-4 jaar
Slide 6 - Slide
0-1 jaar
Op deze leeftijd doet een baby huilen, lachen, brabbelen.
Er zit veel herhaling tijdens het brabbelen: babababa, dadadada
Slide 7 - Slide
Brabbelen alle baby's tot 6 maanden hetzelfde, of hoor je al verschil (wat betreft de moedertaal)?
A
Alle baby's brabbelen hetzelfde.
B
Je hoort bij deze baby's al verschil in moedertaal.
Slide 8 - Quiz
De omgeving is erg belangrijk.
- korte zinnen
- hoge toonsoort
- veel verkleinwoordjes
- vaak dezelfde woorden herhalen
Slide 9 - Slide
Eerste "gesprek" met je baby
Een kind van 7 maanden brabbelt al als er naar hem wordt geluisterd en wordt stil als je iets terug zegt.
Slide 10 - Slide
1-2 jaar
- kinderen praten in 1-woord-zinnen
- gebruiken veel bijna-woorden: pa-pu (paraplu)
- gebruiken bijvoorbeeld het woord poes voor alle dieren
Slide 11 - Slide
2-3 jaar
- kinderen spreken zinnen tot 5 woorden (mama auto rijden)
- kinderen gebruiken ook woorden over tijd en ruimte (straks, onder etc)
Slide 12 - Slide
3-4 jaar
- kinderen spreken in korte, bijna goede zinnen
("Ik heb al gekijkt")
- ze gebruiken ook persoonlijke voornaamwoorden
(ik, jij, wij)
Slide 13 - Slide
Kinderen leren door veel te proberen!
- Niet te veel corrigeren
- beter kun je het juiste herhalen
Slide 14 - Slide
Welke zin past bij een kind in de leeftijd van 2-3 jaar?
A
"Poes!"
B
"Poes onder bed zitten"
C
"bababa"
D
"Ik heb de poes aaid"
Slide 15 - Quiz
"Hij heeft de melk gedrinkt". Welke leeftijd heeft een kind als hij dit zegt
A
0-1 jaar
B
1-2 jaar
C
2-3 jaar
D
3-4 jaar
Slide 16 - Quiz
Wat kan een kind van 1-2 jaar bedoelen als hij "paard" zegt?
A
Paard
B
Hond
C
Poes
D
Alle antwoorden zijn goed.
Slide 17 - Quiz
De omgeving blijft belangrijk.
Kinderen die opgroeien in een huis waar een andere taal wordt gesproken hebben als vierjarige een woordkennis van 1000 woorden.
Slide 18 - Slide
Kinderen die in een taalarme omgeving opgroeien waar niet wordt voorgelezen hebben een woordkennis van 1500 woorden.
Slide 19 - Slide
Kinderen uit een taalrijke omgeving (veel tegen praten / voorlezen) hebben een woordkennis van .........woorden
Slide 20 - Open question
Hoeveel woorden (her)kent een leerling eind groep 8?
Slide 21 - Open question
More lessons like this
Meertalige ûntwikkeling 0-2 jier
December 2023
- Lesson with
46 slides
2-talige ontw.
MBO
Studiejaar 1
Cognitieve- en taalontwikkeling
November 2022
- Lesson with
35 slides
Pedagogisch werk
MBO
Studiejaar 2
tweede helft taal ontw.
February 2024
- Lesson with
19 slides
Baby
MBO
Studiejaar 2
Les 3 Profileren werken met 0 jarige
November 2023
- Lesson with
11 slides
Welzijn
MBO
Studiejaar 2
Les 3 taal
April 2021
- Lesson with
17 slides
Pedagogisch werk
MBO
Studiejaar 1
Les 5
March 2022
- Lesson with
11 slides
Welzijn
MBO
Studiejaar 2
Taalontwikkeling baby
December 2023
- Lesson with
23 slides
Les 4 taal
May 2021
- Lesson with
19 slides
Pedagogisch werk
MBO
Studiejaar 1