les 10 thema 5 m1b

Welkom
Als je dit ziet zit je al (op tijd) in de les bij teams.
Log ook in (ander scherm/tabblad) bij de lessonup les.
Gebruik daar zowel je voor als achternaam.

Dit om achteraf te kunnen controleren of je actief hebt meegedaan met de les en de vragen.
Als ik dan je naam niet zie staan krijg je een afwezigheidsmelding in magister, om dat te voorkomen gebruik je eigen en volledige naam en doe de hele les mee.
Zit je in het lokaal dan hoef je niet naar teams maar moet je wel naar lessonup.
timer
1:00
1 / 32
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom
Als je dit ziet zit je al (op tijd) in de les bij teams.
Log ook in (ander scherm/tabblad) bij de lessonup les.
Gebruik daar zowel je voor als achternaam.

Dit om achteraf te kunnen controleren of je actief hebt meegedaan met de les en de vragen.
Als ik dan je naam niet zie staan krijg je een afwezigheidsmelding in magister, om dat te voorkomen gebruik je eigen en volledige naam en doe de hele les mee.
Zit je in het lokaal dan hoef je niet naar teams maar moet je wel naar lessonup.
timer
1:00

Slide 1 - Slide

Deze les
Terugblik doelen vorige lessen.   
Uitleg nieuwe doelen.   
Opdrachten maken.   
Afsluiten; wat heb je deze les geleerd? 

Slide 2 - Slide

Welke vragen waren lastig?
B5 gedrag.  Huiswerk gemaakt? 
Denk om de extra punt!
Welke vragen waren "lastig"?  We bespreken vraag 3 even klassikaal.

Problemen met de andere vragen 
Dan help ik je individueel tijdens het maken van de opdrachten.



Slide 3 - Slide

Nu volgen er 10 vragen over gedrag.

Is fietsen aangeleerd of aangeboren gedrag?
A
aangeboren gedrag
B
aangeleerd gedrag

Slide 4 - Quiz

Gedrag dat wordt veroorzaakt door een prikkel heet een
A
aangeboren gedrag
B
respons
C
aangeleerd gedrag
D
prikkel

Slide 5 - Quiz

Sociaal gedrag
A
Gedrag van soortgenoten naar elkaar
B
Gedrag om soortgenoten te helpen

Slide 6 - Quiz

Is slapen een vorm van gedrag?
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quiz

Onder sociaal gedrag verstaan we ook het vechten tussen bijv. twee tijgers
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quiz

Gedrag wordt veroorzaakt door?
A
inwendige prikkers
B
uitwendige prikkels
C
zowel inwendig als uitwendige prikkels

Slide 9 - Quiz

Een bak met brokjes is voor een hond een..
A
uitwendige prikkel
B
inwendige prikkel
C
reactie
D
gedrag

Slide 10 - Quiz

Interpretatie van gedrag gaat over wat je denkt dat gedrag betekent.
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quiz

Zijn normen afgeleid van waarden, of waarden afgeleid van normen?
A
Normen zijn afgeleid van waarden
B
Waarden zijn afgeleid uit normen.

Slide 12 - Quiz

Laatste vraag:
Met wie je omgaat, hangt af van waarden en normen.
Wat geven waarden aan?

A
Ze geven aan wat jij belangrijk vindt.
B
Ze geven aan wat jij juist wel of niet doet.
C
Ze geven aan wat je belangrijk vindt en juist wel of niet doet.

Slide 13 - Quiz

De leerdoelen voor deze week.
-Je kunt benoemen wat terugkoppeling is en hiervan voorbeelden geven.
-Je kunt de werking van adrenaline, glucagon en insuline benoemen.

-Je kunt uitleggen dat hard geluid kan leiden tot gehoorschade.

Vorige week de 1e twee al gedaan, nu de gehoorschade.

Slide 14 - Slide

Je kunt uitleggen dat hard geluid kan leiden tot gehoorschade
Geluiden zijn trillingen van de lucht
De snelheid van de trilling (de frequentie)bepaalt de toonhoogte
  
 en amplitude van de trillingen bepaalt wat je hoort.

(Krijg je volgend jaar nog veel meer over bij bij natuurkunde) 

Slide 15 - Slide

Je kunt uitleggen dat hard geluid kan leiden tot gehoorschade
Geluiden zijn trillingen van de lucht. Als de lucht snel trilt, hoor je een hoog geluid . Als de lucht langzaam trilt, hoor je een laag geluid. (De frequentie in Herz)
Hebben de trillingen een grote uitslag, dan is het geluid hard. Als de trillingen een kleine uitslag hebben, is het geluid zacht. (Het volume in decibel)

Slide 16 - Slide

Je kunt uitleggen dat hard geluid kan leiden tot gehoorschade


Geluiden vanaf 80 dB (decibel) kunnen gehoorschade opleveren als je er lang genoeg in zit.

Geluiden vanaf 130 dB voorzaken hevige oorpijn (direct)

Slide 17 - Slide

Je kunt uitleggen dat hard geluid kan leiden tot gehoorschade

Gehoorschade: bij ongeveer 20% van de jongeren van 12-25 jaar.
Door: te lang en te hard geluid.
Hierdoor beschadigen trilharen in het slakkenhuis.
Daardoor: Constante piep (tinnitus) of gehoorverlies (doof).

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Je kunt uitleggen dat hard geluid kan leiden tot gehoorschade
Voorkomen van gehoorschade:
- niet te hard
- niet te lang
- gebruik gehoorbescherming

Slide 20 - Slide

timer
10:00
Leerdoelen:
-Je kunt benoemen wat terugkoppeling is en hiervan voorbeelden geven.
-Je kunt de werking van adrenaline, glucagon en insuline benoemen.
-Je kunt uitleggen dat hard geluid kan leiden tot gehoorschade.
Kun je bereiken door:
-Te lezen / bestuderen de tekst van basisstof 6 en 7
-Te maken: B6 5 t/m 7 en B7 1 t/m 6
-De antwoorden van de opdrachten serieus te controleren.   
-Je kennis van de leerdoelen te toetsen met de flitskaarten en de test je zelf.
Na afloop nog een paar (8) vragen via lessonup over B6 (hormonen).
Zorg dat je om
 9.10 uur 
klaar zit met de lessonup open.

Slide 21 - Slide

Afsluiting.
Wat nog niet af is van de studiewijzer van deze week is huiswerk voor de 2e les van volgende lesweek. (Vrijdag)
(Denk om het extra punt bij de toets) 

Extra uitleg nodig?   Gebruik dan de volgende links en/of kijk de lessonup nog een keer.

Slide 22 - Slide

Wat is de functie van hormonen?
A
hormonen regelen de werking van organen die er gevoelig voor zijn
B
hormonen zorgen voor de voeding van veel hormoonklieren
C
hormonen zorgen voor snelle reacties op bepaalde prikkels

Slide 24 - Quiz

In de afbeelding zie je twee klieren.
Welk van deze twee klieren is het meest waarschijnlijk een hormoonklier?
A
klier 1
B
klier 2
C
allebei
D
geen van beiden

Slide 25 - Quiz

In de afbeelding is de ligging van enkele hormoonklieren bij een vrouw getekend.
Hoe heet deel 1?
A
alvleesklier
B
schildklier
C
hypofyse
D
bijnieren

Slide 26 - Quiz

De hormonen insuline en glucagon hebben beide inlvoed op het glucosegehalte van het bloed.
Is de invloed van deze hormonen op het glucosegehalte van het bloed hetzelfde of tegengesteld?
A
hetzelfde
B
tegengesteld

Slide 27 - Quiz

Welke invloed heeft insuline op het glucosegehalte van het bloed?
A
door insuline daalt het glucosegehalte in het bloed
B
door insuline stijgt het glucosegehalte in het bloed

Slide 28 - Quiz

Het bloed bij de mens bevat gemiddeld 0,1% glucose.
Wanneer maken de eilandjes van Langerhans veel insuline?
A
als glucosegehalte hoger is dan 0,1%
B
als glucosegehalte lager is dan 0.1%

Slide 29 - Quiz

Bij diabetes maken de eilandjes van Langerhans te weinig van een bepaald hormoon.
Van welk hormoon?
A
glucagon
B
insuline

Slide 30 - Quiz

Adrenaline wordt gemaakt in
A
alvleesklier
B
schildklier
C
hypofyse
D
bijnieren

Slide 31 - Quiz

Tot de volgende keer.
Blijf gezond, let op elkaar en hou je schoolwerk bij.

Je kunt de vergadering (teams) nu verlaten.

Slide 32 - Slide