What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Dag 2
Nieuwe woorden Thema 18
Nederland
1 / 21
next
Slide 1:
Slide
NT2
ISK
This lesson contains
21 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Nieuwe woorden Thema 18
Nederland
Slide 1 - Slide
het buitenland
een gebied buiten de grenzen van een land
zin
: Wij gaan dit jaar met het vliegtuig op vakantie naar
het buitenland
.
zin
: Hij woont in
het buitenland
.
9
Slide 2 - Slide
eigen
van jezelf
zin
: Het is mijn
eigen
beslissing om dit te doen.
zin
: Dat zijn mijn eigen zaken.
11
Slide 3 - Slide
het feest
een bijeenkomst van mensen die iets vieren, bijvoorbeeld een verjaardag
zin
: Sinterklaas vind ik een gezellig
feest
.
zin
: Arie en Marie zijn 25 jaar getrouwd en geven een groot
feest
.
13
Slide 4 - Slide
in
dit woord gebruik je om te zeggen binnen welke ruimte iets gebeurt
zin
: In school doen wij onze pet of muts af.
zin
: Ik kijk tv in de woonkamer, terwijl mijn moeder in de keuken staat te koken.
14
Slide 5 - Slide
instappen
een auto, bus of trein in gaan
zin
: Zij stapt in op het Centraal Station van Amsterdam.
zin
: De buschauffeur laat de mensen instappen, en rijdt daarna weg.
15
Slide 6 - Slide
kerstmis
het christelijke feest op 25 en 26 december waarbij de geboorte van Jezus Christus wordt gevierd
zin
: Met kerstmis staat er een kerstboom bij ons in de woonkamer.
zin
: Kerstmis vind ik de gezelligste tijd van het jaar om samen met familie te vieren.
19
Slide 7 - Slide
Verwerkingsvragen thema 18
Nederland
Slide 8 - Slide
13
Wat vind jij een mooi feest?
Slide 9 - Mind map
Waar ga je naartoe als je naar het buitenland gaat?
9
A
Meerkeuzevraag: Waar ga je naartoe als je naar het buitenland gaat? naar een ander land
B
Meerkeuzevraag: Waar ga je naartoe als je naar het buitenland gaat? naar een andere stad
C
Meerkeuzevraag: Waar ga je naartoe als je naar het buitenland gaat? naar een ander dorp
D
Slide 10 - Quiz
Naar welk buitenland zou je graag willen gaan?
9
Slide 11 - Open question
Hij heeft zijn ______ auto.
Ik wil mijn ______ fiets.
11
Slide 12 - Open question
Wat betekent het als iets eigen is?
11
A
Het is van jou
B
Het is van iemand anders
C
Het is van niemand
Slide 13 - Quiz
Wat doe je op een feest?
13
A
slapen
B
studeren
C
vieren
Slide 14 - Quiz
Wat is jouw favoriete feest?
13
Slide 15 - Open question
Ik woon ______ een huis
De kat zit ______ de doos
14
Slide 16 - Open question
Wat betekent "in" in de zin: "Ik ben in de winkel"?
14
A
buiten
B
naast
C
achter
D
binnen
Slide 17 - Quiz
Wat doe je als je in een auto stapt?
15
A
uitstappen
B
instappen
C
uitstappen en instappen
Slide 18 - Quiz
Ik ........................... (instappen)
Hij........................(instappen)
Wij........................(instappen)
15
A
stap in stapt in instappen
B
stap in stapt in stapt in
C
stap in stapt in stappen in
D
in stap in stapt in stappen
Slide 19 - Quiz
Welke feestdag valt op 25 december?
19
A
Kerstmis
B
Pasen
C
Sinterklaas
D
Koningsdag
Slide 20 - Quiz
Wat vieren de mensen met Kerstmis?
19
A
de geboorte van Jezus Christus
B
de verjaardag van Jezus Christus
C
de geboorte van Koning Willem-Alexander
D
de verjaardag van Koning Willem- Alexander
Slide 21 - Quiz
More lessons like this
Dag 2
May 2024
- Lesson with
22 slides
NT2
ISK
16/12 Feesten A1
24 days ago
- Lesson with
29 slides
NT2
ISK
Maandag 29/1 OV
January 2024
- Lesson with
15 slides
NT2
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 1
Maandag 6/2- OV
January 2024
- Lesson with
14 slides
NT2
Middelbare school
vmbo lwoo, b
Leerjaar 1
Maandag 6/2- OV
March 2024
- Lesson with
14 slides
NT2
Middelbare school
vmbo lwoo, b
Leerjaar 1
Typische Fehler 6
February 2022
- Lesson with
20 slides
Duits
Secundair onderwijs
Quizvragen controle auto
January 2024
- Lesson with
25 slides
CSE VMBO GTL 2016 1e tijdvak
April 2017
- Lesson with
11 slides
by
www.lessonup.io
Wiskunde
Middelbare school
mavo
Leerjaar 4
Examentraining