Grammatik Kapitel 2

Der, die oder das (D)
1 / 22
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with text slides and 6 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Der, die oder das (D)

Slide 1 - Slide

Der, die das
                                         Mannelijk      Vrouwelijk       Onzijdig   Meervoud
Umgebung
Lehrerin
Montag
Sommer
Kuh
Mädchen
Kinder
Übungen

Slide 2 - Slide

Modale werkwoorden (E)

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

De stamklinker
Bij een modaal werkwoord in het Duits:

  • enkelvoud (ich, du, er/sie/es) verandert de stamklinker
  • ich + er/sie/es krijgen geen uitgang
  • meervoud is regelmatig

Slide 5 - Slide

Wat helpt je bij het leren?
  • Bij 3 van deze werkwoorden is de klinker in het enkelvoud zoals in het Nederlandse enkelvoud:
    - dürfen (= mogen, ik mag)   ->  ich darf
    - können (= kunnen, ik kan)  - > ich kann
    - wollen (= willen, ik wil)  -> ich will

Slide 6 - Slide

klinkerverandering
  • Bij 3 van deze werkwoorden is de klinker in het enkelvoud zoals in het Nederlandse enkelvoud:
    - dürfen   = a                    - wollen   = i
    - können = a                    - müssen= u
    - möge    = a                     - wissen = eiß
  •  möchten geen klinkerverandering

Slide 7 - Slide

Wat helpt bij het leren?
  • Onthoud de eerste letters van het rijtje werkwoorden
dürfen - können - mögen - müssen - wollen - wissen

En maak hiermee een voor jou makkelijk te onthouden zin,
bijvoorbeeld:
de klas moet maar weg wezen
En link deze letters in je hoofd met de Modalverben ...

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Het persoonlijke voornaamwoord (F)

Slide 10 - Slide

Grammatik (F)
Een zelfstandig voornaamwoord vervangen dor een persoonlijk voornaamwoord:

der Rock, Tobias, mein Freund   = er
die Schule, meine Frau, Lotte     = sie
das Kind, das Hemd, mein Haus= es
die Kinder, meine Schüler, 
Lotte und Tobias                               = sie

Slide 11 - Slide

Bonuspunten 2 haben/sein

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Evaluation
Wat weet je al?
Wat moet je nog leren voor vrijdag?

Slide 14 - Slide

Vervang:
Die Kinder haben viele Geschenken gehabt.   ......
Tobias .... ist nett.                                                            ......

Slide 15 - Slide

Video's uitleg

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Slide 18 - Video

Slide 19 - Video

Slide 20 - Video

Slide 21 - Video

Slide 22 - Video