Grammatica blz. 206 en 207
Bepaald en onbepaald lidwoord
Er zijn drie lidwoorden: de, het en een. Een lidwoord (lw) hoort altijd bij een zelfstandig naamwoord: het (lw) raadsel (zn). Soms staan tussen het lidwoord en het zelfstandig naamwoord nog andere woorden: een (lw) erg moeilijk raadsel (zn).
De woorden de en het zijn bepaald lidwoord (blw), want bij de pen en het boek weet je precies welke pen en welk boek bedoeld worden. Bij een pen en een boek weet je dat niet. Daarom is een onbepaald lidwoord (olw).
Let op:
Het woord het is geen lidwoord als het niet bij een zelfstandig naamwoord hoort: – Het is nog vroeg, maar het is buiten al donker.
Het woord een is geen lidwoord als je het uitspreekt als 1: een van de leerlingen.