Samen studeren 'oefentoets' BS2

Samen studeren 
'oefentoets' BS2
1 / 30
next
Slide 1: Slide
VerpleegkundeHBOStudiejaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Samen studeren 
'oefentoets' BS2

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Welke factoren moeten zorginstellingen overwegen voor een effectieve aanpak van diversiteit?
A
Politieke voorkeur
B
Genetische code
C
Spirituele overtuiging

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn belangrijke verpleegkundige taken en verantwoordelijkheden met betrekking tot patiëntveiligheid?
A
Vermijden van alle risico's, ongeacht de situatie, om maximale veiligheid te waarborgen
B
Niet melden van kleine incidenten/fouten, om onnodige administratieve last te voorkomen
C
Actief handhaven van een proactieve houding, incidenten melden en zelf kritisch nadenken en handelen voor de kwaliteit

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Welke van deze is geen eigenschap van de 7 eigenschappen van leiderschap volgens Covey?
A
Belangrijke zaken eerst
B
Wees realistisch
C
Gebruik synergie
D
Denk in win-win situaties

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het hoofddoel van de tractus urinarius?
A
Zorgen dat er geen verstoring in balans van water en zouten komt
B
Afvoeren van afvalstoffen
C
Zorgen voor het verwerken van zouten
D
Het aanmaken van urine

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Hoe heet het bloedvat dat het bloed vanaf de nier weer terug naar het hart stuurt?
A
Vena cava inferior
B
Arteria pulmonalis
C
Arteria ulnaris
D
Vena renalis

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Als je verpleegkundig leiderschap toont heb je invloed op …
A
De samenwerking met verschillende disciplines
B
Kwaliteit van leven
C
Signalering van knelpunten

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Wat hoort niet bij de stappen van klinisch redeneren volgens de methodiek van Jessica Hesselink
A
Informatie verzamelen
B
Monitoring
C
Discussiëren

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Het wegtrekken van een hand bij een hete kachel is een voorbeeld van wat voortkomt uit een prikkel uit de …
A
Primaire cortex
B
Secundaire cortex
C
Tertiaire cortex

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een kernaspect van klinisch redeneren bij medische besluitvorming
A
Puur vertrouwen op de ervaring van de arts zonder externe informatie.
B
Een snelle diagnose stellen zonder de noodzaak van verdere informatie.
C
Systematisch verzamelen van gegevens, interpretatie en integratie van kennis voor besluitvorming.
D
Het negeren van patiëntfeedback bij het bepalen van een behandelplan.

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Welke sprake is juist over lokale toediening van het medicijn?
A
Lage concentratie op de plaats van de werking
B
Hoge systemische concentratie
C
Lage systemische concentratie
D
Het medicijn gaat via het maagdarmkanaal naar andere delen van het lichaam.

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Bij welke concentratie wordt de kans op bijwerkingen groot?
A
Therapeutische concentartie
B
Subtherapeutische concentratie
C
Letale concentratie
D
Toxische concentratie

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Hanneke werkt al 7 jaar als verpleegkundige. Ze zorgt in het ziekenhuis voor een meneer die regelmatig zijn evenwicht verliest. Ze weet dat als hij op zichzelf gaat wonen, hij dit niet aan kan, zelfs met thuiszorg. Volgens protocol moet meneer het toch eerst proberen thuis. Hanneke weet niet wat ze moet doen. De man naar huis sturen of de regels overtreden door voor de man een verblijf in een verzorgingstehuis te regelen. Welk begrip is op deze situatie van toepassing?
A
Stagnatie
B
Moral distress
C
Privaatrecht

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Welke definitie hoort bij de volgende uitleg: Hieronder vallen de capaciteiten en vaardigheden, die ontstaan door ervaring en kennis.
A
Cyrstallized intelligence
B
Brick intelligence
C
Fluid intelligence

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een voorbeeld van kwaliteitszorg op mesoniveau?
A
Verzekeraars
B
Toetsing
C
Scholing
D
Keurmerk

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de betekenis van kwaliteitszorg?
A
Het geheel van activiteiten en maatregelen die nodig zijn om de kwaliteit van de zorg te waarborgen en te verbeteren.
B
De mate waarin de geleverde zorg voldoet aan de vastgestelde normen en verwachtingen van de patiënt.

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Onder welk niveau van kwaliteitszorg valt de wet en regelgeving rondom kwaliteit in de zorg?
A
Microniveau
B
Mesoniveau
C
Macroniveau

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

'Deze kinderen zoeken bij spanning geen contact, blijven zich op hun omgeving richten, maar hun spel is vluchtig en oppervlakkig.'
Van welke vorm van gehechtheid is dit, volgens Ainsworth, de definitie.
A
Veilige gehechtheid
B
Vermijdende gehechtheid
C
Angstige gehechtheid

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Lees de volgende stellingen:
Stelling 1: Een protocol bevat aanbevelingen of adviezen over hoe een taak kan worden uitgevoerd. Het is vrij algemeen en het kan worden aangepast aan de specifieke situatie.
Stelling 2: Een richtlijn is een instructie in de vorm van een reeks concrete stappen voor een specifieke situatie. Het is in principe bindend.
A
Stelling 1 en 2 zijn waar.
B
Stelling 1 en 2 zijn niet waar.
C
Stelling 1 is waar en stelling 2 niet.
D
Stelling 2 is waar en 1 niet.

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

In de besmettingscyclus is een voorbeeld van een reservoir:
A
Een besmet dier
B
Slijmvliezen
C
Bacteriën
D
Een gastheer met verminderde weerstand.

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn de voedingsadviezen die je als verpleegkundige kan geven aan een persoon met een Ileostoma?
A
Veel vocht en zoutrijk eten
B
Geen koolsoorten en uien
C
Die zijn er niet

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Welke verschillen treden bij een embryo op in de differente fase?
A
Er treden verschillen op door het verdwijnen van de buis van Muller.
B
Er treden verschillen op in geslachtsklieren, -buizen en -organen.
C
Er treden verschillen op door het verdwijnen van de buis van Wolf.
D
Er treden geen verschillen op.

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Welke stelling klopt niet?
A
Vetten worden verteerd tot glycerol en vetzuren.
B
Koolhydraten worden verteerd tot enkelvoudige suikers.
C
Eiwitten worden verteerd tot enkelvoudige aminozuren.
D
De vertering van koolhydraten begint in de maag.

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de kern van Levinas’ filosofie?
A
De mens is gewild door God.
B
Moraal is een kwestie van ruimte maken voor de ander in je eigen leefwereld.
C
De mens moet leven volgens de wet.
D
De mens moet streven naar het geluk van de grootste groep.

Slide 24 - Quiz

A is waarom de mens volgens het christelijke geloof intrinsiek waardig is, C is de mens volgens de plichtethiek en D is volgens het utilisme/gevolgenethiek.
Wat is een oorzaak van Alzheimer?
A
Slechte doorbloeding van de hersenen, waardoor vaatschade ontstaat
B
Het afsterven van hersencellen in de frontaalkwab en temporaalkwab
C
De communicatie van zenuwcellen in de hersenen verslechtert door samenklontering van eiwitten.
D
Er ontstaan eiwitafzettingen in de zenuwcellen van de hersenen als een hersencel gevaar loopt.

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Wanneer heeft iemand recht op een casemanager? Er zijn meerdere antwoorden goed.
A
Als je in een verzorgingshuis woont.
B
Als je een vorm van dementie hebt.
C
Als je mantelzorger bent van iemand met dementie.
D
Als je aan het revalideren bent.

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

In welke wet kunnen de rechten van de patiënten worden gevonden?
A
Wet BIG
B
WGBO
C
Wlz
D
Wmo

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Welk stadium hoort niet bi de ontwikkelingstadia van Erikson?
A
Ouderdom
B
Student
C
Scholier
D
Zuigeling

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Beschrijf het verschil tussen zingeving en zorgethiek.

Slide 29 - Open question

This item has no instructions

Met welke manier van handelen ben je bezig als je als verpleegkundige bedenkt wat je voor de zorgvrager wilt bereiken?

Slide 30 - Open question

This item has no instructions