t/h/v/g week 38

Welkom!
Wat heb je nodig?
- Kern lesboek
- Schrift
- Etui
- Laptop en oplader


1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quiz and text slides.

Items in this lesson

Welkom!
Wat heb je nodig?
- Kern lesboek
- Schrift
- Etui
- Laptop en oplader


Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Portfolio
Donald Trump in debat met Kamela Harris: eerst een hand, dan onaardige woorden

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat leer je deze week?
Schrijfvaardigheid
- Ik kan de boodschap in een verhaal herkennen.
- Ik kan zelf een (dieren)verhaal met een boodschap schrijven.
- Ik kan de inleiding, middenstuk (kern) en slot in een verhaal schrijven.

Leesvaardigheid
- Ik weet uit welke onderdelen een tekststructuur bestaat.
- Ik kan een inleiding, middenstuk (kern) 
en slot in een tekst herkennen.
- Ik kan de structuur van een tekst aanwijzen en uitleggen wat de functie ervan is.










Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wat is het verschil tussen fictie en non-fictie?

Slide 4 - Open question

This item has no instructions

Tekststructuur
Waaruit bestaat een tekst?

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Inleiding
Een tekst begint altijd met de inleiding. 

1. Hierin staat het onderwerp van de tekst.
2. De lezer wordt verleid om verder te lezen:
- maakt nieuwsgierig
- eindigt soms met een vraagzin

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Kern
In het midden van de tekst staat de kern. In de kern lees je meer over het onderwerp van de tekst.

Wat staat er in de kern?
1. Achtergrondinformatie
2. Argumenten
3. Kernzinnen (= belangrijkste boodschap van een alinea)
- eerste, tweede of laatste zin van een alinea

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slot
Een tekst eindigt met een slot.

Wat staat er in het slot?
1. Een samenvatting van de tekst.
2. Een conclusie van de tekst.
3. GEEN nieuwe informatie!

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

Vraag 1: bij welke alinea begint de kern?
Vraag 2: bij welke alinea begint het slot?

-> formatief handelen (steek je vinger(s) in de lucht met het goede antwoord)
Tekststructuur
inleiding
onderwerp, aandacht trekken
kern
uitwerking onderwerp, achtergrondinformatie, kernzinnen
slot
samenvatting/conclusie, geen nieuwe informatie!

Slide 10 - Slide

This item has no instructions


- Dierenverhalen
- Dagelijks leven
- Boodschap 
Verhalen van Toon Tellegen

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Luister mee naar een verhaal van Toon Tellegen
Verhalen

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Vragen
1. Over wie gaat dit verhaal (hoofdpersonages)?
2. Waar gaat het verhaal over? 
3. Is er een probleem in het verhaal?
4. Hoe wordt het probleem opgelost?
5. Wat zou de boodschap van de tekst zijn?
6. Waarom zou deze boodschap belangrijk kunnen zijn?

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Zelf een verhaal schrijven zoals Toon Tellegen

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Een verhaal schrijven
1) Begin/inleiding: bedenk over welke dieren je een verhaal wilt schrijven en waar het verhaal zich afspeelt. Over wie gaat het verhaal en wat maken de dierenpersonages mee?

2. Probleem/kern: verzin een obstakel/probleem in het verhaal. Wat gebeurt er met de dieren? Een ruzie, onbeantwoorde liefde, een triest gevoel of …?

3. Oplossing/kern: bedenk hoe het probleem wordt opgelost. Wat gebeurt er na het probleem?

4. Einde/slot: verzin een goed einde. Het einde kan verrassend zijn, maar ook grappig of liefdevol. Welke boodschap wil je de lezer meegeven?

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Stappenplan
1. Kies twee dieren
- hond
- kat
- tijger
2. Bedenk een gebeurtenis
- Feestje
- een conflict/ruzie
3. Kies een doel
- Goed einde
- Boodschap
- Oplossing?
4. Bedenk extra informatie
- Karakter personages
- Sfeer
- Omgeving
Creatief verhaal
100/150 woorden
2 dierenpersonages
boodschap

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Weektaak
1. Maak het stappenplan uit de opdracht in je schrift.

2. Schrijf jouw eigen verhaal aan de hand van het stappenplan in je schrift.
Je hoeft het verhaal niet in PowerPoint te zetten.
3. Leer de woordjes uit de woordenlijst.


Slide 17 - Slide

This item has no instructions