week 45

Le programme d'aujourd'hui: 

1. Questions? Quizlet alle apprendre
2. Samen ex. 26, page 30
3. ZS ex. 27, en  diagnostische toets
4. Les devoirs: ler. toets voor dinsdag 12 nov
apprendre 1,2,4 en 6,8 N/F - F/N, apprendre 3 N/F - F/N, kloktijden F/N, apprendre 5 N/F 

1 / 29
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Le programme d'aujourd'hui: 

1. Questions? Quizlet alle apprendre
2. Samen ex. 26, page 30
3. ZS ex. 27, en  diagnostische toets
4. Les devoirs: ler. toets voor dinsdag 12 nov
apprendre 1,2,4 en 6,8 N/F - F/N, apprendre 3 N/F - F/N, kloktijden F/N, apprendre 5 N/F 

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Link

Wat kun je verwachten op toets?
a. opdracht woorden Frans/ Nederlands, vertaal de franse woorden
b. opdracht woorden Ned/ Frans, vertaal de nederlandse woorden
c. Vertaal de franse werkwoorden (être, avoir, faire) bijv. il est.. 
je fais, nous avons
d. Vertaal naar Frans, vervoeg het werkwoord: hij doet, jullie hebben, ik ben
e. Bezittelijk voornaamwoord: mon ami, jullie amis, hun enfant
f. kloktijden: il est neuf heures et quart
g. Zet de franse woorden in de juiste zin
h. tekst lezen

Slide 3 - Slide

Le programme d'aujourd'hui: 

1. Questions? Quizlet alle apprendre
2. Oefenen en herhalen
3. Diagnostische toets of zelf leren in stilte
4. Les devoirs: ler. toets voor dinsdag 12 nov
apprendre 1,2,4 en 6,8 N/F - F/N, apprendre 3 N/F - F/N, kloktijden F/N, apprendre 5 N/F 

Slide 4 - Slide

Weekprogramma: Kies uit ...
1. Extra oefenen: mk : menu au choix grammaire 1 et 2 blz 41. Je bepaalt zelf wanneer en of je het tijdens les doet, zodat je me vragen kunt stellen of als HW
2. Oefenen werkwoorden: verbuga.eu: avoir,  être, faire  présent 
3. Leren woorden
4. Planning maken, samenvatting, leren
5. Diagnostische toets maken  


Slide 5 - Slide

Programme

  • Kloktijden
  • Bezittelijk voornaamwoord

Slide 6 - Slide

Kloktijden

Quelle heure est-il? = Hoe laat is het?
il est ....heure(s)

Slide 7 - Slide

Vertaal de kloktijden naar het Frans.
Het is zes uur

Slide 8 - Open question

Vertaal de kloktijd in het Frans:
het is kwart over negen.

Slide 9 - Open question

Vertaal de kloktijd in het Frans:
het is half tien.

Slide 10 - Open question

Vertaal de kloktijd in het Frans:
het is kwart voor zes

Slide 11 - Open question

Bezittelijk voornaamwoord


"C'est ma carotte!"
= Dat is mijn wortel!

Slide 12 - Slide

Het bezittelijk voornaamwoord: apprendre 5 page 36
timer
5:00

Slide 13 - Slide

Vertaal:



Comment s'appelle sa grand-mère?

Slide 14 - Slide

Comment s'appelle ta grand-mère?
Hoe heet zijn/haar oma?

Slide 15 - Slide

m  - v - mv ?
Hoe weet je nu of je
mannelijk, vrouwelijk of meervoud 
moet gebruiken?

Regarde, c'est ....... copine. (mijn)

Slide 16 - Slide

m  - v - mv ?
Kijk naar het zelfstandig naamwoord
ACHTER
het bezittelijk voornaamwoord.

Regarde, c'est ma copine. (mijn)

Slide 17 - Slide

let op: klinkerregel!
l'école = vrouwelijk

Mon école s'appelle Rodenborch.


Slide 18 - Slide

let op: klinkerregel!
l'école = vrouwelijk

Mon école s'appelle Oranje Nassau college.

Ma école mag niet vanwege klinkerbotsing!

Slide 19 - Slide

Hoe vertaal je:
"mijn kinderen"?
A
mon enfant
B
ma enfant
C
mes enfants
D
tes enfants

Slide 20 - Quiz

Hoe vertaal je:
"mijn nichtje"
A
ma cousin
B
mon cousine
C
la cousine
D
ma cousine

Slide 21 - Quiz

Hoe vertaal je:
"zijn opa"?
A
son père
B
son grand-père
C
sa grand-père
D
ses grand-père

Slide 22 - Quiz

Hoe vertaal je:
"jouw familie"?
A
ton famille
B
ta famille
C
tes familles
D
la famille

Slide 23 - Quiz

Hoe vertaal je:
"zijn oma"?
A
sa grand-mère
B
son grand-mère
C
ta grand-mère
D
la grand-mère

Slide 24 - Quiz

vertaal:
jouw huis (la maison)

Slide 25 - Open question

m - v- mv ?
Kijk naar het zelfstandig
naamwoord ACHTER het 
bezittelijk voornaamwoord!

 
J'habit ici, voilà ...... maison

        bezittelijk voornaamwoord
        NIEUW - NIEUW - NIEUW
                           mannelijk        vrouwelijk    meervoud

ons, onze            notre                  notre            nos

jullie, uw             votre                   votre            vos

hun                      leur                    leur                leurs

Slide 26 - Slide

... chien s'appelle Pluto.
(onze)
A
notre
B
votre
C
nos
D
vos

Slide 27 - Quiz

hun honden

Slide 28 - Open question

Slide 29 - Slide