This lesson contains 11 slides, with text slides and 1 video.
Items in this lesson
Ordening
Werkstuk
Slide 1 - Slide
Vandaag:
Uitleg over je Werkstuk "Dieren"
Slide 2 - Slide
Doelen hoofdstuk 4
Het geleerde over het hoofdstuk aan de hand van een werkstuk kunnen laten zien met behulp van een door jezelf gekozen dier.
Slide 3 - Slide
De eindopdracht van hoofdstuk 4 over ordening is het maken van een werkstuk.
In het volgende filmpje wordt kort uitgelegd hoe een werkstuk moet worden opgebouwd: Wat moet er allemaal aanwezig zijn in je werkstuk.
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Video
Onderwerp: een dier
Voor je werkstuk kies je als eerste een onderwerp. Je werkstuk moet gaan over een dier.
Je mag zelf weten welk dier je kiest. Kies wel een dier dat je nog niet zo goed kent en waar je iets over wil leren. Honden en katten dat weten nu wel;)
Hoe komt je werkstuk er uit te zien?
Slide 6 - Slide
werkstuk over een dier
TITELPAGINA: Naam en klas
INHOUDSOPGAVE:
INLEIDING:
1. PLAATS IN HET DIERENRIJK:
2. BOUW:
3. LEEFOMGEVING:
4. LEEFGEWOONTE:
5. VOORTPLANTING:
EXTRA:
6. SLOTWOORD:
7. BOEKENLIJST:
Hiernaast zie je de indeling voor je werkstuk.
Zoek in boeken, tijdschriften, internet naar informatie over het dier. Kijk uit dat je niet teveel informatie zoekt, houd je aan de punten hiernaast!
Wij hebben het gehad over rijken, stammen en groepen. Benoem hiervan dan ook de kenmerken bij jouw uitgekozen dier!
Slide 7 - Slide
Eisen werkstuk
Je werkstuk is tussen de 1,5 tot 2 A4'tjes lang
Met een lettertype 12 !
Slide 8 - Slide
maken werkstuk
Nu heb je gelezen wat je moet doen en hoe je het werkstuk kunt maken.
Bedenk van welk dier jij meer wil weten.
Zoek informatie.
Schrijf het op een kladblaadje.
Als je alle informatie hebt, maak je je werkstuk!
Gebruik hierbij de eisenlijst.
Slide 9 - Slide
Klaar?
Lever het werkstuk in via mijn mail.
Uiterste inleverdatum: vrijdag 19 januari
Ik kijk het na.
Na de vakantie hoor je je cijfer.
Let op : je cijfer telt mee!
Slide 10 - Slide
Nu?
Je hebt 15 min de tijd om een dier te vinden waar je het over wilt gaan doen.