This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Welkom
Nederlands
Tekstverbanden & signaalwoorden
Slide 1 - Slide
Wat gaan we vandaag doen?
- Herhaling vorige les
- Uitleg signaalwoorden/tekstverbanden
- Samen oefenen
- (zelfstandig werken)
Slide 2 - Slide
Wat is een alinea?
Slide 3 - Open question
Wat is een kernzin?
Slide 4 - Open question
Waar in de alinea staat een kernzin meestal?
Slide 5 - Open question
Lesdoelen
Je leert wat tekstverbanden zijn.
Je leert wat signaalwoorden zijn.
Je leert signaalwoorden die bij het opsommend tekstverband horen.
Slide 6 - Slide
Begrippen
Tekstverband: verband tussen woorden, zinnen en alinea's.
Signaalwoorden: Woorden die de schrijver gebruikt om de relatie tussen de woorden (of zinnen of alinea's) aan te geven.
Slide 7 - Slide
Opsommend tekstverband
En, ook, ten eerste, ten tweede, vervolgens
Slide 8 - Slide
Voorbeeld opsommend verband
Welke signaalwoorden zie je? Schrijf ze op in je schrift.
Henkie heeft goed zijn best gedaan voor de toets. Hij heeft zijn huiswerk gemaakt en hij heeft het nagekeken. Bovendien heeft hij zijn vragen gesteld. Daarnaast is hij ruim op tijd begonnen met het leren van de lesstof. Ten slotte heeft hij een oefentoets gemaakt.
timer
1:00
Slide 9 - Slide
Henkie heeft goed zijn best gedaan voor de toets. Hij heeft zijn huiswerk gemaakt en hij heeft het nagekeken. Bovendien heeft hij zijn vragen gesteld. Daarnaast is hij ruim op tijd begonnen met het leren van de lesstof. Hij heeft ten slotte een oefentoets gemaakt.
Slide 10 - Slide
Tijd
Voordat, nadat, eerst, daarna, wanneer, vroeger.
Slide 11 - Slide
Voorbeeld/ toelichting
Een voorbeeld ( hier)van, ter illustratie, bijvoorbeeld, zoals
Slide 12 - Slide
Welk signaalwoord is een signaalwoord voor een opsomming?
A
zoals
B
ten slotte
C
tegenover
D
denk aan
Slide 13 - Quiz
Wat is een signaalwoord
Wat zijn signaalwoorden?
A
Woorden die verbanden tussen zinnen leggen
B
Woorden die zelfstandig een betekenis hebben
C
Woorden die iets zeggen over het zelfstandig naamwoord
D
Woorden die extra informatie geven
Slide 14 - Quiz
Welk signaalwoord is een signaalwoord voor voorbeeld?
A
toch
B
ten slotte
C
tegenover
D
denk aan
Slide 15 - Quiz
Welk signaalwoord is GEEN signaalwoord voor 'tijd'?
A
eerst
B
ten slotte
C
daarna
D
denk aan
Slide 16 - Quiz
Zelfstandig werken
TH: Je maakt van $4 Tekstverbanden en signaalwoorden:
opdracht 1 en 2
timer
10:00
Slide 17 - Slide
Ken je nu 'signaalwoorden' in een tekst herkennen?