Lernliste und Grammatik Kapitel 7
1 / 18
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Vertaal: televisie
A
Fernesehen
B
Fernseher
C
Tälevision
D
Television
Slide 2 - Quiz
Vertaal: stoel
Slide 3 - Open question
Vertaal: kamer
A
Zimmer
B
Kammer
C
Römer
D
Schrank
Slide 4 - Quiz
Vertaal: slaapkamer
Slide 5 - Open question
Vertaal: woonkamer
Slide 6 - Open question
Vertaal: badkamer
Slide 7 - Open question
Vertaal: Welches Bett ist (voor mij)?
A
fur mich
B
fur ich
C
für mich
D
für ich
Slide 8 - Quiz
Vertaal: Was kann ich (voor u) tun?
Slide 9 - Open question
Vertaal: Hast du eine Lampe (voor hem)?
Slide 10 - Open question
Vertaal: (door hun) wird mein Zimmer gemütlich.
Slide 11 - Open question
Vertaal: (zonder jou) will ich hier nicht wohnen.
Slide 12 - Open question
Vertaal het woord tussen haakjes: Ganz so (schlimm) ist es nicht, ein Zimmer zu teilen.
A
slim
B
handig
C
normaal
D
erg
Slide 13 - Quiz
unten
hell
groβ
oben
dunkel
klein
Slide 14 - Drag question
Vertaal: opruimen
A
aufraumen
B
aufräumen
C
aufroumen
D
aufruimen
Slide 15 - Quiz
Vertaal: eengezinswoning
A
Einfamiliehaus
B
Einefamilienhause
C
Einfamilienhaus
D
Einsfamilienhause
Slide 16 - Quiz
gelb
rosa
blau
schwarz
rot
weiβ
