H5.3 Belasting op shoppen?

Hoofdstuk 5: Wat levert het op?
Dit heb ik klaar liggen:
  • pen, 
  • papier
  • rekenmachine 
1 / 27
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 5: Wat levert het op?
Dit heb ik klaar liggen:
  • pen, 
  • papier
  • rekenmachine 

Slide 1 - Slide

Vandaag
Huiswerk bespreken
Uitleg 5.3 Belasting op shoppen? deel 2
Huiswerk



Slide 2 - Slide

Leren en maken: Hoofdstuk 5 paragraaf 1 + 2 + 3





Huiswerk 25 mei 2021

Slide 3 - Slide

Leren en maken: Hoofdstuk 5 paragraaf 1 + 2





Huiswerk 18 mei 2021

Slide 4 - Slide

Doel 5.1:
  • Je weet wat marketing is.
  • Je kunt uitleggen wat voor markten er zijn.
  • Je weet wat aanbod op de markt is en wie voor het aanbod zorgt.
  • Je weet wat vraag op de markt is en wie voor de vraag zorgt.

Slide 5 - Slide

Marketing
Alles wat bedrijven doen om hun product te verkopen

Slide 6 - Slide

Vraag en aanbod


De vraag komt bij de consument vandaan.

(ze willen het hebben)


Het aanbod komt bij de verkopers vandaan.

(ze willen het verkopen)

Slide 7 - Slide

Doel 5.2:
  • Je weet wat de inkoopprijs is.
  • Je weet wat de brutowinstopslag is.
  • Je kunt de verkoopprijs berekenen.
  • Je weet wat afzet en omzet is en je kunt de omzet berekenen.

Slide 8 - Slide

Verkoopprijs = 
inkoopprijs + brutowinstopslag

Verkoopprijs = Het bedrag waarvoor een winkelier een product verkoopt.

Inkoopprijs =  De prijs die een winkelier betaalt voor een product dat hij later wil verkopen.

Brutowinstopslag = Het bedrag dat een winkelier bij de inkoopprijs optelt zodat hij zijn product voor meer geld verkoopt.







Slide 9 - Slide

Omzet = afzet × verkoopprijs

Afzet = Het aantal producten dat je verkoopt.

Omzet = De verkoopopbrengst. Het totale bedrag dat een bedrijf ontvangt door de verkoop van producten.

Slide 10 - Slide

Doel 5.3:
  • Je weet wat btw is.
  • Je kunt uitleggen waarom de btw een        indirecte belasting is.
  • Je weet wat nettowinst is en hoe je deze berekent.
  • Je weet wat de consumentenprijs is en hoe je deze berekent.
  • Je kunt van de consumentenprijs terugrekenen naar de verkoopprijs exclusief btw.

Slide 11 - Slide

5.3 Belasting op shoppen?
Consumenten betalen altijd btw op producten en diensten.
 

Btw betekent: belasting over de toegevoegde waarde.
  • 21% btw-tarief: voor de meeste producten
  • 9 % btw-tarief: basisbehoeften zoals levensmiddelen en geneesmiddelen geldt een tarief van 9%.

Slide 12 - Slide

5.3 Belasting op shoppen?

Slide 13 - Slide

5.3 Belasting op shoppen?
Als je een product in de winkel koopt, betaal je de consumentenprijs.
Dit is de verkoopprijs inclusief btw.
BTW = Belasting toegevoegde waarde
BTW wordt ook wel omzetbelasting genoemd.

Je betaalt de btw aan de winkelier en deze draagt de btw vervolgens af
aan de Belastingdienst van de overheid. Je betaalt de btw dus via een
omweg aan de overheid. Btw noem je daarom een indirecte belasting.


Slide 14 - Slide

5.3 Belasting op shoppen?
De consumentenprijs berekenen: 
Consumentenprijs = verkoopprijs  + BTW


inclusief - exclusief
Consumentenprijs = verkoopprijs inclusief BTW
verkoopprijs inclusief btw =verkoopprijs exclusief BTW + BTW

Slide 15 - Slide

Voorbeeld: H&M verkoopt t-shirts.
De verkoopprijs (exclusief btw) is € 18.
De btw is 21%. Wat is de consumentenprijs?

Slide 16 - Open question

5.3 Belasting op shoppen?
Voorbeeld: H&M verkoopt t-shirts. De verkoopprijs (exclusief btw) is € 18. De btw is 21%. Wat is de consumentenprijs?

Btw: 21% van €18
0,21 x 18 = € 3,78
De consumentenprijs is: € 18 + € 3,78 = € 21,78



Slide 17 - Slide

De consumentenprijs is de verkoopprijs exclusief btw.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quiz

BTW staat voor belasting totale waarde.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quiz

In de winkel zie je een broek voor €60 inclusief 21%. Wat is de prijs exclusief btw?

Slide 20 - Open question

5.3 Belasting op shoppen?
Voorbeeld: In de winkel zie je een broek voor €60,50 inclusief 21%. Wat is de prijs exclusief btw? 

Btw: 21% 
€ 60,50: 121 x 100 = € 50

De verkoopprijs exclusief btw: € 50



Slide 21 - Slide

5.3 Belasting op shoppen?
Van consumentenprijs terugrekenen naar verkoopprijs: 
Consumentenprijs: 121%
BTW:                               21% - 
----------------------------------
Verkoopprijs:             100%

Prijs exclusief btw= prijs inclusief 21% btw :121 x 100

Slide 22 - Slide

5.3 Belasting op shoppen?
Op dezelfde manier wordt kun je de prijs exclusief btw berekenen bij 9% btw. 
Consumentenprijs: 109%
BTW:                               9% -
-----------------------------------
Verkoopprijs:              100%

Prijs exclusief btw= prijs inclusief 9% btw : 109 x 100 

Slide 23 - Slide

Een brood kost € 2,18 inclusief 9 % btw. Wat is de prijs exclusief btw?

Slide 24 - Open question

5.3 Belasting op shoppen?
Voorbeeld: Een brood kost € 2,18 inclusief 9 % btw. Wat is de prijs exclusief btw?

Btw: 9% 
€ 2,18 : 109 x 100 = € 2,-

De verkoopprijs exclusief btw: € 2,-



Slide 25 - Slide

Leren en maken: Hoofdstuk 5 paragraaf 1 + 2 + 3





Huiswerk 25 mei 2021

Slide 26 - Slide

Nabespreking
Hoe is het gegaan?
Wat ging goed?
Wat vond je moeilijk?
Welke vragen heb je nog?

Slide 27 - Slide