Hoe moest het ook alweer?: Persoonsvorm tegenwoordige tijd
1. Hele werkwoord, bijvoorbeeld vinden.
2. Haal -en er vanaf; dan heb je de stam: vind
3. Hij (.........) dat het korter moet. (vinden)
-------------------------------------->>>>
Gebruik een vorm van het werkwoord lopen om te horen of er een -t achter de -ik vorm komt-> hij loopt, dus ook: hij vindt