This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Signaalwoorden
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Welke leesstrategieën heb je?
A
Globaal lezen
B
Zoekend lezen
C
Langzaam lezen
D
Intensief lezen
Slide 3 - Quiz
Welke strategie gebruik je als je de inhoud van de tekst goed wilt begrijpen? Je leest de tekst helemaal en kijkt wat de belangrijkste boodschap is van de schrijver.
Slide 4 - Open question
Signaalwoorden
Slide 5 - Mind map
Signaalwoorden
Doel: De leerling herkent signaalwoorden in een tekst
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Video
Een signaalwoord:
Geeft de lezer een teken:
"Let op: de alinea's, zinnen of delen van zinnen hebben met elkaar te maken. Er bestaat een verband tussen de verschillende onderdelen van een tekst."
Slide 8 - Slide
Belangrijke tekstverbanden zijn:
- De opsomming
- Tegenstelling
- Oorzaak
Slide 9 - Slide
Signaalwoord opsomming
Slide 10 - Slide
We moeten onze boottickets reserveren om vervolgens een hotel te kunnen kiezen voor de overnachting. Wat is het signaalwoord?
A
moeten
B
om
C
vervolgens
D
voor
Slide 11 - Quiz
Slide 12 - Slide
Leg in eigen woorden uit wat het verschil is tussen globaal en zoekend lezen
Slide 13 - Open question
Leg in eigen woorden uit wat het verschil is tussen zoekend en intensief lezen.
Slide 14 - Open question
Geef een voorbeeld van een situatie in jouw dagelijks leven waarin je globaal leest.
Slide 15 - Open question
Geef een voorbeeld van een situatie in jouw dagelijks leven waarin je zoekend leest.
Slide 16 - Open question
Geef een voorbeeld van een situatie in jouw dagelijks leven waarin je intensief leest.
Slide 17 - Open question
Je wilt weten wat de nieuwe Playstation kost. Je leest de folder van Mediamarkt online.
A
Globaal lezen
B
Zoekend lezen
C
Intensief lezen
Slide 18 - Quiz
Je bereidt een toets voor het vak aardrijkskunde voor. Je leest in je studieboek.
A
Globaal lezen
B
Zoekend lezen
C
Intensief lezen
Slide 19 - Quiz
Je hebt een nieuwe telefoon gekocht. Je wilt weten hoe je notities kan maken en opslaan. Je leest de gebruiksaanwijzing.
A
Globaal lezen
B
Zoekend lezen
C
Intensief lezen
Slide 20 - Quiz
Je moet een tekst lezen voor het vak muziek. Je wilt snel uitzoeken waar de tekst over gaat.
A
Globaal lezen
B
Zoekend lezen
C
Intensief lezen
Slide 21 - Quiz
Je gaat een chocoladetaart bakken. Je leest in het recept hoe je de taart moet maken.
A
Globaal lezen
B
Zoekend lezen
C
Intensief lezen
Slide 22 - Quiz
Je zit in de wachtkamer van de dokter. Je bladert in een tijdschrift.
A
Globaal lezen
B
Zoekend lezen
C
Intensief lezen
Slide 23 - Quiz
Welke drie leesstrategieën kan je gebruiken in een tekst?