Spelling H5 hoofdletters en aanhalingstekens

Goedemorgen
Fijn dat jullie er zijn! 
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Goedemorgen
Fijn dat jullie er zijn! 

Slide 1 - Slide

Maak een twee verschillende zinnen met deze twee verschillende werkwoorden:
1. Verlichte
2. Verlichtte

Slide 2 - Open question

Maak een twee verschillende zinnen met deze twee verschillende werkwoorden:
1. Vermelden
2. Vermelde

Slide 3 - Open question

Slide 4 - Video

Let op: 
geen hoofdletter
  • Bij samenstellingen met religieuze feestdagen: paasmaandag, kerstvakantie.
  • Bij religies, stromingen en afleidingen daarvan: christendom, islamieten.
  • Bij windstreken: het oosten, zuidwest.
  • bij namen van seizoenen, maanden en periodes: herfst, november, de ijstijd.

Slide 5 - Slide

Aanhalingstekens
Directe rede: gedachte of uitspraak van een spreker.
  • ‘Wil jij de vaatwasser even uitruimen?’, vroeg Iris aan haar zus.
  • ‘Ik ga vanavond vroeg naar bed’, kondigde Pieter aan.
  • De heer Van Engelen vroeg aan een voorbijganger: ‘Weet u waar het station ligt?’

Slide 6 - Slide

Aanhalingstekens

Indirecte rede: iemands woorden/gedachten worden niet letterlijk gezegd.
  • De heer Van Engelen vroeg aan een voorbijganger of hij wist waar het station was.
  • Lente vroeg zich af: hoe kom ik onder dit afspraakje uit?

Slide 7 - Slide

'Deze moet je hebben', zei de man.
A
Directe rede
B
Indirecte rede

Slide 8 - Quiz

'Deze broek staat u fantastisch', zei de verkoper.
A
Directe rede
B
Indirecte rede

Slide 9 - Quiz

Het meisje vroeg of zij vandaag een uurtje eerder weg mocht.
A
Directe rede
B
Indirecte rede

Slide 10 - Quiz

Het meisje vroeg: 'Mag ik vandaag een uurtje eerder weg?'
A
Directe rede
B
Indirecte rede

Slide 11 - Quiz

Aan de slag
Maak in de online methode:
H4 spelling ‘meer lastige werkwoordsvormen’: opdr. 5

H5 spelling ‘hoofdletters en aanhalingstekens’: opdr. 1 en 2

Slide 12 - Slide