2H2 woensdag 28 juni

Welkom!
Welkom 2Havo2
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom!
Welkom 2Havo2

Slide 1 - Slide

Programma van de les 2 Havo 2
woensdag 28 juni 
Programma:
  • Opening
  • Aanwezigheid
  • Spelling
  • Afsluiting 
Lesdoel:
Ik kan hoofdletters, leestekens en aanhalingstekens correct gebruiken

Slide 2 - Slide

Allereerst...
Is iedereen aanwezig?

Slide 3 - Slide

Hoofdletters en aanhalingstekens

Slide 4 - Slide

Lesdoel

Je kunt hoofdletters en aanhalingstekens juist plaatsen in zinnen.

Slide 5 - Slide

Wat is het betekenisverschil?

Tussen de a- en de b-zin? Waardoor ontstaat dat verschil?

a Toen Yvonne van de berg naar beneden kwam, stond haar man op haar te wachten.
b Toen Yvonne van de Berg naar beneden kwam, stond haar man op haar te wachten.

a Ingeborg gaf zojuist de koning een hand.
b Ingeborg gaf zojuist De Koning een hand.

a Heb jij gisteravond de mol nog gezien?
b Heb jij gisteravond De Mol nog gezien?



Slide 6 - Slide

H O O F D L E T T E R:

1. Begin van een zin. Gelet op: ’s Avonds / Disneyfiguur.
2. Eigennamen. Gelet op: persoonsnamen. Voorletter/-naam bij? Schrijf voorvoegsels met kleine letters!  Ernst van de Heuvel, de heer E. van de Heuvel, de heer Van de Heuvel, mevrouw S. van de Heuvel-den Haan.
3. Bijvoeglijke naamwoorden die van aardrijkskundige namen zijn afgeleid:
Belgische bonbons.














Slide 7 - Slide

kleine letter:

1. Samenstellingen met religieuze feesten: paasmaandag, kerstvakantie

2. Religies, stromingen en afleidingen daarvan: christendom, islamieten

3. Windstreken: het oosten, zuidwest

4. Seizoenen, maanden en periodes: herfst, november, de ijstijd.













Slide 8 - Slide

Twijfels?
Kijk in een (online) woordenboek.

Slide 9 - Slide

Aanhalingsteken:

1 Directe rede/citaten (let op de plaats van de aanhalingstekens en de andere leestekens):
– ‘Wil jij de vaatwasser even uitruimen?’, vroeg Iris aan haar zus.
– ‘Als je zaterdagavond bij restaurant De Brug wilt eten,’ zei Anton, ‘zou ik wel eerst reserveren. ’
– De heer Van Engelen vroeg aan een voorbijganger: ‘Weet u waar het station ligt?’

2. Titels:
- Olivier raadt mij aan om 'Wonder' van R.J. Palacio te lezen.

3. Het woord zelf wordt bedoelt en niet de betekenis:
– Veel mensen hebben moeite met de spelling van het woord ‘barbecue’.
























Slide 10 - Slide

GEEEN aanhalingsteken:


Je gebruikt geen aanhalingstekens bij de indirecte rede en bij gedachten:
– De heer Van Engelen vroeg aan een voorbijganger of hij wist waar het station is.
– Lente vroeg zich af: hoe kom ik onder dit afspraakje uit?
























Slide 11 - Slide

Aan de slag
Hoofdstuk 5 Spelling
Bladzijde 155 opdracht 1,2 en 3.
Klaar? Ga verder met bladzijde 156 en 157

Slide 12 - Slide

Lesdoelen behaald?


Kun je hoofdletters en aanhalingstekens juist plaatsen in zinnen?

Slide 13 - Slide